vrijdag 13 april 2012

D3 De beloning - Jakobus 2,14-26



“Je geloof heeft je gered”, dat is de mooie boodschap die we hebben gekregen. Het hangt niet van ons af.
Maar ‘wanneer de mensenzoon komt’ lezen in Mat 25,31v zal hij de mensheid scheiden in schapen en bokken. De schapen gaan de heerlijkheid tegemoet, de bokken eeuwige straf. En bij die scheiding lijkt de Heer niet naar het geloof, maar naar de goede daden te kijken.
Wat telt bij de Heer? Geloof of goede daden. Of is deze tegenstelling niet terecht?

Preek

Broers en zussen in Jezus Christus 

We naderen de afsluiting van ons jaarthema ´Inburgeren´.
Volgende week zondag komt het laatste onderwerp aan bod:
‘de bekroning’.
En dan zijn we door ons jaarthema heen.
‘Inburgeren’…heeft het ons verder gebracht?
 Zijn we erin geslaagd om met elkaar in gesprek te komen over dit thema?
En…heeft het ons geholpen?
Zijn we gegroeid in ons denken over het Koninkrijk?
Is er iets veranderd in ons leven binnen dat Koninkrijk?
Zijn we betere burgers geworden?
Ik zou het graag eens van jullie horen als het allemaal achter de rug is.

Maar nu eerst de 15e preek uit de serie.
In ons laatste blok bekijken we de wereld van bovenuit naar beneden.
Niet zozeer ‘wat betekent onze gehoorzaamheid aan Koning Jezus voor ons dagelijkse leven’,
Zoals in blok C
Maar méér: wat betekent ons dagelijkse leven voor het Koninkrijk?
Dat is een nogal breder gezichtspunt (groothoek).
De hele aarde (een betere) komt vanuit het perspectief van de hemel in beeld en niet alleen ons leven.

Vandaag komt ‘de beloning’ aan de orde. En nogal beladen woord.
Achtergrond van die beloning is de gelijkenis van onze Koning Jezus die we in Mat. 25 vanaf vs 31 hebben gelezen.
Als de koning komt – d.w.z. als de Heer Jezus lijfelijk naar onze aarde terugkeert,
dan worden de schapen van de bokken gescheiden.
de mensheid gaat in twee groepen uiteen :
in mensen die een beloning krijgen en in mensen die bestraft worden.
Onze Heer en Koning vraagt hierbij –zo lijkt het- niet zozeer naar ons geloof,
maar legt de meetlat bij onze levensstijl.
Kort gezegd: heb je de naaste in nood geholpen… dan levert je dat beloning op.
Maar ben je liberaal geweest en heb je gezegd: ‘God helpt wel wie zichzelf helpen’,
Dan levert je dat straf op.
Ook nog eens geen geringe straf maar een eeuwige bestraffing, d.w.z. (in tijd) eindeloos.
Broers en zussen, het gaat hier niet alleen over de beloning, maar ook over de bestraffing.
Het evangelie van onze Koning Jezus is dus niet zo iets als een tekenwedstrijd van de buurtsuper waarbij we allemaal wel een prijsje winnen,
het evangelie van onze Koning Jezus beschrijft ook de schaduwkant:
er komt een indrukwekkend oordeel: zij die geen beloning verdienen krijgen zelfs geen klein prijsje maar integendeel straf.

Tegenspraak?

Zo.., dat is héél andere taal dan we eerder wel eens gehoord hebben.
Vorig jaar vierden we het ‘Feest van Genade’.
Er zat veel troost in dat feest.
En in de bijbelgedeeltes die dáár toen aan de orde kwamen.
Vooral in de zin: ‘je krijgt alles voor niets’.
Dat is zo’n opluchting! (zeker in de hervormd-gereformeerde traditie)
God heeft mij lief.
Niet om wat ik allemaal gepresteerd heb.
…goede inzet voor de kerkelijke en plaatselijke gemeente.
Een ruim hart voor de misdeelden en niet in het minst:
een zuiver leven naar Gods bedoeling.
Maar die dingen doen er niet toe.
Het gaat er niet om wat ik doe,
maar om wat God doet
God heeft mij lief, ..punt.

God heeft mij lief, al voordat ik er iets zelf aan kon doen.
Hij stuurde zijn Zoon om ons te redden, eerder dan wij er Hem om vroegen
De apostel Paulus grossiert in dat soort uitspraken.
Eén van de duidelijkste is wel: Ik heb u er immers op gewezen dat een mens wordt vrijgesproken door te geloven, en niet door de wet na te leven (Rom 3:28 NBV). Hij schrijft er zelfs een hele brief over, die aan de Galaten met uitspraken als Weten we dat niemand als rechtvaardige wordt .
aangenomen door de wet na te leven, maar door het geloof in Jezus Christus.
Het draait allemaal om ons geloof, om ons vertrouwen wat hebben in wat de God, wat de Heer, doet.
Maar dan klinkt in de brief van Jakobus een heel andere taal Lezen Jak 2,14-26
U ziet dus dat iemand rechtvaardig wordt verklaard om wat hij doet,
en niet alleen om zijn geloof. (Jak 2:24)
Dat lijkt in volkomen tegenspraak met elkaar.
En dan gaat het niet alleen om woorden,
om de inhoud,
Het is ook een heel andere beleving!
En die is minstens zo belangrijk.
Angst lijkt opnieuw in het geloven naar binnen te sluipen.
En wat we eerst zo royaal aangeboden kregen: ‘je bent verlost uit genade’,
lijkt nu aangevuld met een tweede zinnetje (de kleine lettertjes): ‘ja maar, je moet er wel iets voor doen!” Toch wel dus.
In de afgelopen jaren ben ik al heel wat mensen tegengekomen die er niet zo gerust op zijn als ze over het oordeel lezen en dat hóór ik óók nog steeds.

Je bent verlost uit genade…
…ja maar, ja moet er wél iets voor doen

Het verhaal over de schapen en de bokken maakt weer allerlei vragen wakker.
Je moet er toch iets voor doen en héb ik dat wel gedaan?
Heb ik genoeg gegeven? Geld? Tijd? Aandacht?
En in het spoor van die vragen volgen ook weer andere: ‘heb ik goed genoeg geleefd.’
Wat zal Koning Jezus over mij zeggen, als ik voor Hem sta?
En dan denken we al snel over onszelf: het zal vast niet genoeg geweest zijn.
En dat is waarschijnlijk ook zo!

Van de partij zijn

Broers en zussen, De Heer Jezus en (zijn broer) Jakobus spreken Paulus niet tegen.
Jullie zijn verlost uit genade. Niet om wat je doet, maar omdat je in je Heer gelooft… .
Omdat je op Hem vertrouwt en omdat je dan bij Hem hoort.
Op je Heer vertrouwen en dus bij Hem horen dat is genoeg.
Maar als je (écht) bij Hem hoort gebeurt er iets met je.
Laat ik dat duidelijk proberen te maken met een belevenis van vroeger.

Ik ben nooit zo’n voetballer geweest. (Ja sorry, jongens).
Wat balletje trappen met de jongens in het dorp, dat was het wel zo’n beetje.
En dan deed ik dat nog meer omdat voetbal heel belangrijk was bij ons in het dorp, en ik er ook wel bij wilde horen, dan dat ik het zelf zo leuk vond. Dat kwam denk ik ook wel omdat ik er niet zo heel goed in ben.
De voetbalcompetitie interesseert me ook niet zo heel erg (alweer sorry!).
Toch ben ik wel eens bij een wedstrijd geweest. Groningen-Heracles was het geloof ik, nog in het Oosterpark. Dat vond ik wel een belevenis. Zo samen in een stadion en als het dan spannend word Oeeeehhhhhhh. Dat is toch wel even anders dan thuis op de bank.
Maar héél opgewonden werd ik er niet van… het zei me niet zoveel. Ik wist de helft van de tijd niet wie er aan de bal was. Maar ik had dan ook niet echt partij gekozen en dat scheelt hè.

Als je niet echt partij bent, ben je ook niet echt betrokken (2x)

Mijn schoonmoeder was in die tijd gek op voetbal. Ze volgde de competitie toen heel precies en wist nauwkeurig wat er speelde en wie er speelde. Met haar voetbalkijken vond ik leuk, want met behulp van haar commentaar kon ik me veel beter inleven.
Het maakt groot verschil of je partij bent of niet, hoor.
Als je van de partij bent, kun je diep teleurgesteld zijn als jouw ploeg verliest
En als je van de partij bent kun je ook uitzinnig blij zijn als ze winnen.
Als je niet van de partij bent, nou ja dan raakt het je allemaal niet zo.
Een echte voetballiefhebber kijkt niet alleen naar de wedstrijd van zijn club,
Hij hóórt bij die club. Je bent van de partij

Broers en zussen,
in Mat 25, legt de Heer Jezus niet de meetlat bij onze levensstijl in plaats van bij ons geloof. Nee, die legt nog steeds bij ons geloof. In het verhaal over de schapen en de bokken, laat de Heer Jezus zien wat geloven eigenlijk inhoudt. Geloven betekent niet dat je voor je idee bij je Heer hoort (in je hoofd!).
Dat je wéét dat Hem nodig hebt voor je verlossing.
Een mening hebt over de toekomst van ons leven.
Geloven betekent dat je nu ook met je ziel en zaligheid bij je Heer hoort, niet alleen met je hoofd.
Dat je bij de partij van Koning Jezus hoort.
En als je van de partij bent dan klopt je hart voor de Koning.
Als er méér van zijn Koninkrijk zichtbaar wordt, dan ben je daar ontzettend enthousiast over.
En als dat Koninkrijk nauwelijks nog te zien is in het dagelijkse leven dan ráákt je dat op een negatieve manier. Je kunt er somber van worden.
Als je van de partij van de Koning bent, draait je hele leven om Hem.
Je vertrouwt je met ziel en zaligheid aan Hem toe.
Je wilt zijn waar je Koning is. Je vindt goed wat je Koning goed vindt.
Je wil zijn net zoals Hij is. Hij is je grote voorbeeld.
Zijn doelen zijn jouw doelen. Net als Hij wil je dat zijn Koninkrijk zichtbaar wordt.
Dat is ook ons belang geworden
Jezus en Jakobus maken duidelijk wat geloven ten diepste inhoudt.
En Paulus ook in andere teksten (zie het themaboekje)
Geloven is veel meer dan een mening hebben over goed en kwaad,
het houdt in dat je jezelf helemaal aan Hem toevertrouwd.
Dat je van de partij van de Koning bent, dat is pas geloof…

Geloven in soorten

Vooral Jakobus schrijft hierover in zijn brief.
En in de geschiedenis van de kerk zagen sommigen hierin een tegenstelling met Paulus.
Luther kon niet zoveel met deze brief, die hij een brief van stro noemde.
Maar Hij had het 'gered door het geloof' dan ook net ontdekt.
En het contrast tussen die ontdekking en de brief van Jakobus was hem te groot.
Maar óók in deze brief gaat het wel degelijk om geloof.
Alleen door geloof in Jezus Christus wordt je gered.
Maar wat ís geloof? Dat is de vraag.
Sommigen verstonden onder geloven iets anders dan bedoeld.
Misschien wel omdat ze het leven opdelen in twee gebieden:
het geestelijke en het materiële (gebeurt nog wel).
Geloven speelt zich af in het geestelijke… en het materiële heeft er niets mee te maken. 
Dus ontstaan er twee werelden: de wereld van je handen en die van je hoofd.
Die zgn geloofswereld heeft niets te maken met de gewone wereld.
Wat je doet heeft niets te maken met wat je gelooft.
En je hart zit opgesloten in die geestelijke wereld. 
Het klopt voor de Heer en voor jezelf, maar het blijft eigenlijk buiten bereik van de naaste medemens.
Dat levert hele gekke taferelen op: sommige zogenaamde gelovigen wensen hun arme medemensen het allerbeste toe, maar ze doen niks! (16) Dat is schijngeloof schrijft Jakobus.
Iemand kan dood gaan van de honger en de kou en zij staan er bij te bidden.

Zo’n geloof zonder handen, noemt Jakobus dood geloof (17). Geloof dat zonder gevolgen blijft. Want het geestelijke hoort alles met het materiële te maken te hebben.
Van iemand van de Koning Jezus partij wordt verwacht dat hij net als zijn Heer de armen helpt: eten, drinken, kleding.
Je hebt ook geloof dat in de hoofden opgesloten zit. Een denk-geloof. Die gelovigen vinden van alles. En hebben een hele rij geloofstellingen. Bijvoorbeeld dat God bestaat.
Maar het zijn denkbeelden, die verder losstaan van een levensstijl. Zeg maar een belijdenis die je wel hoort-verhitte discussie soms- maar je verder niets van ziet. Voor asielzoekers geen tijd, laat staan voor gastvrijheid. Jakobus noemt dat een demonengeloof (19). Die vinden ook dat God bestaat en zijn er bang voor Hem. Maar ze dienen Hem niet en hun medemensen niet.
En naar gevangenen kijkt niemand om. In die tijd was dat dodelijk, want gevangenen waren voor eten en zorg afhankelijk van familie en vrienden. Tegenwoordig moet je bij gevangenen misschien denken aan sociale hulp. Kan het ooit nog goedkomen als wij als samenleving gedetineerden definitief uitkotsen? Nutteloos geloof (20) noemt Jakobus dat.
Broers en zussen dit zijn niet drie soorten geloof, maar drie verschijningen van schijngeloof. Geloof in de Heer Jezus laat verbondenheid zien. Allereerst ben je verbonden met de Heer Jezus. En dus ben je net als Hij betrokkenen bij de redding van de wereld. Ben je net als Hem te vinden bij mensen die in de marge van de samenleving terecht gekomen zijn. Daar was je Heer ook. Verbonden met je Heer raak je verbonden met je naaste medemensen. Je bent immers van zijn partij.

Van de partij zijn (2)

Je bent verlost uit genade. Los van zonde en kwaad, hoor je nu bij je Heer.
Broers en zussen, geloven in je Koning Jezus, betekent geloven in zijn toekomst voor deze wereld: het Koninkrijk. Geloven in de Heer Jezus betekent vertrouwen hebben dat dit Koninkrijk ook komt. Dus werk je met je Heer mee, zelfs wanneer dat gevaarlijk of onmogelijk lijkt. Dat leer je van de voorbeelden van Abraham en Rachab.
Wanneer je bij de partij van de Koning hoort, ben je dáár te vinden waar Hij zou zijn: bij mensen die hulp nodig hebben. Natuurlijk verwacht onze Koning je daar aan te treffen als Hij terugkomt naar deze aarde.
Je hóórt toch bij Hem
Als je echt in de Heer gelooft, echt bij Hem hoort heb je dan ook niets te vrezen
Door de Vader gezegende mensen (Mat 25, 34) werken aan het Koninkrijk.
Vóór de terugkomst van de Koning en ná zijn terugkomst.
Dát is hun beloning, je blijft er bij
De anderen die geloven eigenlijk niet echt,
zij waren er vóór Jezus’ komst niet bij
en zullen er ná zijn komst ook niet bij zijn.
Dat is hun straf.

Toch?

Vraag is ná vandaag: is je geloof wel echt of is het schijn?

Amen

Liturgie
Zingen: B 14 U zij de glorie, opgestane Heer
Stil gebed, votum en zegengroet
Zingen: Ps. 118, 1 en 9
Met de kinderen: B 213 Jezus zegt, dat Hij hier van ons verwacht
Kinderen naar de bijbelklassen
Aansporing: dubbelgebod - Mat 25, 31-46
Zingen: Gez. 477, 1 en 2 Geest van hierboven
Gebed
Zingen: Gez. 231, 1 en 2 Wij knielen voor uw zetel neer
Tekst: Jak. 2, 14-26
Preek
Zingen: B 105 Wees mijn verlangen, o Heer van mijn hart
Gebed
Collecte - Kinderen terug uit de Bijbelklas
Zingen: Gez. 481, 1-4 O grote God, die liefde zijt
Zegen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reacties zijn welkom