dinsdag 20 december 2011


Preek B8 op 18 dec 2011 over Lukas 3: 1-18.
Door ds Henk van der Velde over Johannes de Doper.
In het kader van het jaarthema: Inburgeren in Gods Koninkrijk.
Deelthema: Burgers van het Koninkrijk zijn recht door zee.
Zie Matt. 5: 33-37, “Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee, nee”.  Ook lezen: Jesaja 40:1-11.

 Vrienden van de Koning,
            “Burgers van Gods Koninkrijk zijn recht door zee”
Dat is het thema dat we in het kader van ons jaarthema vandaag bespreken.
“Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee, nee”, zegt Jezus in Matt 5: 37.
Hij roept ons op tot eerlijkheid, oprechtheid, betrouwbaarheid, integriteit.
            Als gelovigen hebben we vandaag helaas vaak niet die reputatie.
Het vertrouwen van veel van onze volksgenoten in de kerk is niet zo groot.
Christenen worden niet zelden gezien als schijnheilig en wat achterbaks.
De recente publicatie van het rapport Deetman over seksschandalen in Katholieke organisaties doet daar geen goed aan. En zou die slechte reputatie ook niet zo gegroeid zijn omdat er  binnen de kerken veel is gevochten voor het eigen gelijk, voor wat men zag als de juiste leer, de ware kerk - vaak op een onbarmhartige, egoïstische manier.
Wellicht zijn we daarom nu wel wat bang geworden om te confronteren, om recht door zee te zijn en gaan we maar voor de lieve vrede en sparen zo de kool en de geit. We hoorden onlangs in de Bergrede hoe Jezus ons oproept om nederig van hart en zachtmoedig te zijn. Dat lijkt haaks te staan eerlijkheid en directheid. Wij Nederlanders hebben in het buitenland de reputatie behoorlijk brutaal en grof te zijn, juist omdat we vaak ongezouten man en paard noemen als er misstanden zijn. Andere culturen zijn dikwijls omzichtiger en indirecter.
Het is nog niet zo makkelijk om dat ‘recht door zee gaan’ in praktijk te brengen.

            Wij bespreken deze woorden van Jezus uit de Bergrede uitvoerig omdat we verlangen dat Hij de Koning van ons hart is. Het gaat Jezus altijd weer om ons hart. De Bergrede begint met de zaligsprekingen die verschillende hartskwaliteiten, karactertrekken opsommen die volgelingen van Jezus dienen te weerspiegelen. Wanneer je echt Jezus kent als de Koning van je hart dan zul je moeten groeien: in nederigheid, berouw over zonde, zachtmoedigheid, verlangen naar gerechtigheid, barmhartigheid, oprechtheid, vreedzaamheid, en in het niet bang zijn voor de negatieve gevolgen van zo’n houding.
Jezus kwam op aarde – niet om politieke, economische of maatschappelijke misstanden recht te zetten. Hij kwam om Koning te zijn in uw en mijn hart.
“Heer, laat mijn hart, heel mijn leven, uw kribbe zijn” bidden we in deze weken.
            Maar wat bedoelt Jezus, wat bedoelt de bijbel eigenlijk met ons hart?
En kunnen wij als zondige mensen wel zo veranderen dat Jezus daar Koning is?
Eerst maar die eerste vraag: Wat is eigenlijk je hart?
Met  ‘het hart’ wordt in de bijbel de kern van je persoon aangeduid.
Het is ons wezen, onze persoonlijkheid; de innerlijke bron waaruit al het andere ontspringt. Het hart heeft zowel te maken met je verstand, je gevoel als je wil.
Het is het controlecentrum dat alles aanstuurt in je leven.
Nu is de bijbel niet zo positief over ons hart want het is door zonde aangetast.
“Niets is zo onbetrouwbaar als het hart, onverbeterlijk is het..” zegt Jeremia 17:9. Wij begrijpen ook vaak ons eigen hart, onze diepste motieven niet.
            Gelukkig kan ons hart wel veranderen; God kan het veranderen.
In Jeremia 17 lezen we ook: ‘Ik, de HEER, ben het die het hart doorgrondt….”
Onze God is de grote hartchirurg. Hij kan ons van binnenuit veranderen.
De zaligsprekingen gaan ook over ons hart:  Gelukkig, gezegend zijn zij die nederig van hart zijn, zachtmoedig, barmhartig, zuiver van hart.
Daarom komen wij vandaag weer tot God met ons hart.
We bidden, net als David in Ps 51,  ‘Create in me a new heart, o Lord….’
‘Schep, o God, een zuiver hart in mij, vernieuw mijn geest, maak mij standvastig.’
Dat kun je vergelijken met de harddrive van je computer. Soms moet die ge-reset of opnieuw geformatteerd worden. Daarvoor komen we hier bijeen – om ons hart op de Koning af te stemmen.
Want vanuit onszelf redden we het niet om rein van hart en recht door zee te zijn. We hebben daar de hulp van onze Koning, van Zijn Woord en Zijn Geest bij nodig.  Op deze adventszondag willen we inspiratie putten uit hoe dat gebeurde bij de voorloper van Jezus – Johannes de Doper.
Johannes de Doper is wel bij uitstek een voorbeeld van iemand die recht door zee was.
Hij was daar zo radicaal in dat het hem de kop kostte omdat hij openlijk de zere vinger legde bij de losbandige levensstijl van de wrede koning Herodes.

            Eerst kijken we naar de vorming van Johannes.
U kent wel het spreekwoord ‘De appel valt niet ver van de boom’.   We gebruiken dat vaak om aan te geven hoe veel kinderen meestal lijken op hun ouders. Zo was het ook bij Johannes de Doper.
Zijn ouders waren de vrome priester Zacharias en zijn vrouw Elisabeth.
Van hen wordt in Lukas 1: 6 gezegd dat ze vrome, gelovige mensen waren, die zich strikt hielden aan alle geboden van de Heer. Ze waren al ouder en waren kinderloos. Deze ouders wisten dat God bijzondere plannen had voor hun zoon, die z’n naam Johannes, direct van Gods engel had gekregen.  Johannes betekent ‘God is genadig”.  Bij de geboorte van Johannes sprak Zacharias profetische woorden die in Lukas 1 vanaf vs 67 bewaard zijn gebleven. Hij noemt zijn zoon een profeet van de Allerhoogste en de wegbereider voor de Heer die Gods volk redding en vergeving van zonden mag bekendmaken.  In dat geloof hebben deze ouders hun zoon opgevoed. Van hen leerde hij al vroeg over het grote plan van God waarin hij een rol had.
Hoe voeden wij vandaag onze kinderen op?
Welke prioriteiten en welk voorbeeld geven wij hen mee? Leren ze van ons dat de hoogste doelen om voor te leven je eigen succes, je eigen genot en eigen gewin is?
Overweegt u wel es of bid u wel es dat uw kinderen in Gods koninkrijk een rol mogen spelen?  Johannes, de zoon van Zacharias, werd zeker zo opgevoed.

Het is daarom niet zo verbazend dat we hem als volwassene terug zien als een opwekkingsprediker, een man van gebed. We letten op de stijl van Johannes.
Ze zullen hem in zijn tijd wel een zonderling, een rare vogel, gevonden hebben.
In Matt 3 lezen we dat hij een mantel van kameelhaar met een leren gordel droeg; hij leefde afgezonderd in de woestijn en voedde zich met sprinkhanen en wilde honing.
In de woestijn van Judea, niet ver van de Jordaan, riep hij mensen op zich te bekeren. Hij verkondigde: “Kom tot inkeer, want het Koninkrijk van de hemel is nabij! Maak in je hart de weg voor de Heer klaar, maak recht zijn paden.”
            Als er iemand ooit recht door zee was, dan Johannes de Doper wel.
Hij trok zich eigenlijk van niemand wat aan: van de religieuze, vrome leiders uit zijn tijd niet – de Farizeeërs en schriftgeleerden die hij in Matt. 3 aanspreekt als “Adderengebroed – slangenkinderen – die aan Gods oordeel niet zullen ontkomen.
Van de Romeinse soldaten niet die hem vragen: ‘Wat moeten wij doen?’ Hij wijst ze erop dat ze hun macht niet mogen misbruiken en niet corrupt mogen zijn. Net als Jezus trok hij juist zondige mensen aan. Tollenaars, landverraders, corrupte belastinginners leerde hij hoe ze eerlijk hun brood moeten verdienen. Zelfs over de wrede, losbandige koning Herodes en diens vrouw zweeg hij niet.
            Iedereen, ongeacht rank of stand, werd door Johannes aangesproken als een schepsel van de levende God en geconfronteerd met Gods kijk op hun levensstijl. Uiteindelijk is elk mens voor Hem als de grote Schepper en Koning verantwoordelijk. Het geloof is geen hobby van Christenen zoals anderen gaan voetballen of tennissen. De relatie met de levende God gaat ieder mens aan, gelovig of niet. Want we komen  allen voor Gods rechterstoel en aan hem alleen is het oordeel over elk mensenleven. In onze cultuur  zijn vrijblijvendheid, individualisme en zelfbeschikking populair. Je leeft immers voor jezelf; je doet wat je lekker vind en maakt zelf uit wat je wilt.
Dat staat haaks op het evangelie: 2000 jaar geleden al en ook vandaag nog.
Het evangelie zegt: Je bent níet van jezelf. Er is een God die je maakte en die een bedoeling en een plan met jouw leven heeft
Je mist het belangrijkste wanneer je Hem niet leert kennen en dienen.
En dat is zonde – zonde is het als je leven nooit tot z’n hoogste doel komt.
Want het hoogste waarvoor we er zijn is om de Here God te kennen en te eren.

            Johannes de Doper was een levende wegwijzer, een profeet v d Allerhoogste. “Wat een rare vent, wat een idioot”, zullen velen in zijn tijd gedacht hebben. Ze begrepen niet wat Johannes  dreef – zijn passie voor het Koninkrijk van God.
 Want Johannes wilde de weg naar Gods regering voorbereiden in de harten van zijn volksgenoten. Misschien verkondigde hij daarom wel in de woestijn – op een plek waar weinig andere afleidingen zijn; een eenzame plek waar je makkelijker Gods stem hoort. Want wil je Gods stem verstaan en door Hem gevormd worden dan zul je de stilte moeten zoeken;  gelegenheden om Gods stem te horen – weg van het gewoel.
Wat ons het meest belemmerd Gods stem vandaag te verstaan is dat we altijd druk, druk, druk zijn.  Dat er altijd duizend stemmen en invloeden zijn die ons bestoken. Krijgt God ooit nog wel es de kans om je in de stilte iets duidelijk te maken? Neem eens tijd en rust om persoonlijk de balans op te maken. Johannes zocht in de woestijn naar Gods stem en wist daarom Gods wil.
Je ziet dat vaker in de bijbel: Mozes was 40 jaar schaapherder voordat Israël kon leiden op de reis naar het beloofde land ; Daniël had in een vijandige cultuur de gewoonte elke dag drie keer met de Here te spreken; Paulus trok zich jaren in stilte terug voor hij z’n zendingsreizen kon maken; Jezus zelf zien we geregeld zich afzonderen op eenzame plaatsen om te bidden. Wil je echt wat betekenen in Gods koninkrijk dan moet je je geregeld richten op de Koning en je dagelijks afstemmen op Zijn stem: keuzes maken; tijd opzij zetten.
            Die stem van ons Koning horen we vooral wanneer we de bijbel lezen.
Dit boek is voor ons de stem van de Heer. Hier door spreekt Zijn Geest.
Lees het niet als een geschiedenisboek uit vroegere tijden – maar lees het als Gods boodschap voor jou vandaag. Dan zal het je hart, je binnenste kern, veranderen. De bijbel heeft  een geestelijk kracht om mensenharten te raken en te veranderen. Leer die kracht ontdekken en je leven zal opbloeien naar Gods bedoeling.     Wij lezen in de bijbel overigens niet dat Johannes vaak in de bijbel las. Maar het kan niet anders of zijn vrome vader en moeder hebben hem in de omgeving van de tempel zo opgevoed. Want in zijn verkondiging citeert hij complete teksten uit het Oude Testament en wel met name uit de profeet Jesaja die meer dan wie ook profeteerde over de Messias die zou komen. Net als Jezus verkondigde Johannes dat het Koninkrijk van God spoedig komt. Na eeuwen van geestelijke duisternis was er weer hoop voor Gods volk.

“Troost, troost mijn volk”:  Zo begint Jesaja 40 als een triomfantelijke trompetstoot. In deze woorden vond Johannes de Doper zijn missie en zijn kernboodschap. Hij wilde mensen bemoedigen met de boodschap van Gods verlossing en vergeving.
De passie die hem dreef was dat Gods Verlosser op het punt stond te komen.
“Baan in de woestijn van je hart een weg voor God, riep hij.
Effen in de chaos en drukte van je leven een pad voor de Heer.
Verwijder de verkeerde barrières die je verhinderen om hem te ontmoeten.
Wanneer er invloeden zijn die je geloof ondermijnen. Breek er in godsnaam mee! Als leegheid en doelloosheid je leven kenmerken, streef dan naar hogere doelen. Want de Koning komt en wil in je leven en je huis regeren.
Hij verlangt als een herder zijn schapen te verzamelen.
Maak je toch klaar om Hem te ontmoeten.”
            Zo sprak Johannes met woorden die eeuwen eerder al waren geschreven. En de mensen herkenden in deze ruige profeet een boodschapper van God. Ze raakten onder de indruk, bekeerden zich van hun zonden en lieten zich dopen. Johannes wond er geen doekjes om. Hij was recht door zee.
Ook dat is een kenmerk van burgers van Gods Koninkrijk:
Openheid, oprechtheid, integriteit, radicaal gaan voor de wil van de Koning.
Jezus noemde hem later meer dan een profeet; een bode die voor Hem uitging.
Profeten als Johannes maken niet alleen vrienden.
De scherpte van zijn boodschap verwondde velen.
Die zullen het niet erg hebben gevonden dat hij in de gevangenis kwam.
Misschien hebben ze er zelfs achter de schermen bij Herodes wel op aangedrongen.

            Johannes was geen superheld. Hij had ook z’n twijfels, angsten en vragen. En omdat hij recht door zee was, sprak hij die ook eerlijk uit.
In Lukas 7 stuurt hij twee van zijn volgelingen naar Jezus en ze moeten hem vragen: “Bent u het die komen zou of moeten we een ander verwachten?”
Zelfs in die vraag herken je de oprechtheid van deze profeet.
Je zult maar met hart en ziel Gods boodschap verkondigen en dan gevangen raken. Wellicht voelde Johannes wel dat z’n einde dichterbij kwam.
En hij wilde toch graag zekerheid over de Messias die beloofd was na hem.
            Wij hebben het niet zo vaak over Johannes de Doper, de heraut die voor Jezus uitging. En dat was precies de bedoeling van Johannes. Hij noemde zichzelf slechts een stem, een wegwijzer – het ging hem niet om zichzelf. Hij verwees naar de Koning die na hem zou komen en zei van zichzelf:
“Ik ben niet eens goed genoeg om de riemen van zijn sandalen los te maken.”
En toen hij Jezus voor het eerst zag, riep hij uit:
“Zie, daar is het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt.
Hij is meer dan ik, want Hij was er al vóór mij…” (Joh. 1: 29-30).
Zijn eigen volgelingen, stuurde hij achter Jezus aan, want, zei hij:
“Hij moet groeien, ik moet minder worden.”

In vele opzichten vormt Johannes de Doper dus een voorbeeld ons:
-Als wegwijzer naar Jezus
-In zijn onbaatzuchtige, nederige houding
-Door zijn eenvoudige levenstijl waardoor zijn boodschap helder klonk
-Met zijn oprechte, integere levenstijl.
Johannes was een waardige dienaar van de Koning.
Daarin is hij een prachtig voorbeeld, ook vandaag nog voor ons.
Amen.


zondag 11 december 2011

B 3. Mat. 15, 17-20 Burgers zijn...zuiver van hart



Christenen zijn hartpatiënten beluisteren


Symbolisch
Wij hebben sinds kort een DVD-box van Mr. Bean thuis.
Alle oude afleveringen kwamen weer voorbij. Jullie kennen hem vast wel, mr Bean: het uiterst eigenaardige Engelse typetje, dat er steeds in slaagt om in de meest gekke situaties verzeild te raken.
Vooral omdat hij het zichzelf zo ontzettend moeilijk maakt. Want hij komt er nooit eerlijk uit voor wat hij ergens echt van denkt. Hij lijkt alles te doen hij omdat hij denkt dat ‘het zo hoort’ Als een kleine jongen die bang is voor straf, wanneer hij het verkeerd doet.

Hij bestelt in een Frans restaurant per ongeluk oesters, omdat hij er niet voor durft uit te komen dat hij de menukaart niet kan lezen. Als hij vervolgens ontdekt dat hij ‘echt geen oesters lust, doet hij toch alsof hij ze heel lekker vindt, omdat de ober kijkt. En als hij ze dan echt niet door zijn keel kan krijgen, laat hij ze niet terughalen, maar werkt hij ze weg waar het maar kan, bijvoorbeeld in de tas van zijn buurvrouw.
Hij houdt zichzelf ook voortdurend voor de gek. Men zegt dat ochtendgymnastiek gezond is, Bean is daar te lui voor, maar hij doet toch net alsof en beoefent een soort symbolische vorm van ochtendgymnastiek.

Ik moet daar ontzettend om lachen, ook omdat ik er best wat van mezelf in herken… en van anderen. Wij houden onszelf soms toch ook ontzettend voor de gek. Dan doen we dingen, omdat we denken dat anderen dat willen. Niet omdat we het zelf willen. Of we doen ze zo dat het eigenlijk geen enkele zin heeft. Symbolisch gedrag zonder inhoud.


Symbolisch gedrag zonder inhoud. Zover was het ook het ook gekomen met de Farizeeën in de tijd van onze Heer Jezus. Die tijd leek op onze tijd. Veel mensen uit Gods volk waren helemaal geseculariseerd geraakt... ze gingen mee in de Romeinse mode van die tijd en raakten zo volkomen vervreemd van hun eigen Joodse traditie. Farizeeën namen het op voor die traditie en trokken het hele land door om mensen op de wet te wijzen en ze op te wekken die opnieuw te volgen. Ze werden een invloedrijke beweging. Het hart van de Farizeeërs stond in vuur en vlam voor het Israël van God. Ze begonnen met goede bedoelingen, maar het werd toch ook heel tragisch. Want de traditie werd gered, maar de inhoud ging verloren. Het leven raakt gevuld met voorschriften, regels en plichten, maar de harten blijven gevuld met eigenbelang, bemoeizucht, ijdelheid, een fel oordeel, ja zelfs met moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen en laster (19) –als je het rijtje nagaat, blijven de harten gevuld met alles dat tégen de Tien geboden, tegen de wet ingaat. De wet naleven en toch ongehoorzaam blijven.

Dus kon je het meemaken dat deze wetgeleerden zich ongelooflijk druk maakten over de reinheidswetten, een symbolische manier om je aan God toe te wijden, maar blind bleken voor de betekenis ervan. Alleen het symbool was nog over:klik het volgens een heel precies ritueel wassen van de handen (m.b.v. bekers met twee oren!). Toen de discipelen van de Heer Jezus dat in hun ogen niet deden…, kwamen ze helemaal vanuit Jeruzalem naar Galilea, drie dagreizen (166 km!), om dat te komen zeggen: jullie zijn niet rein.
Dat was ook voor Farizeeën wel veel… maar het ging hen er ook in werkelijkheid om, om hun concurrent Rabbi Jezus in een kwaad daglicht te stellen, niet om de wet van God te handhaven. In hun harten leefden er heel andere bedoelingen. Zo werd hun zorg om reinheid van de discipelen symbolisch gedrag waar in werkelijkheid heel andere motieven achter zaten.

“Niet de woorden maar de daden?

Kennen wij ook van dat symbolisch gedrag zonder inhoud? Of doen we dingen die niet stroken met onze echte bedoelingen? Doen we dingen omdat we denken dat ze zo horen. We doen vriendelijk, maar we denken anders. We slaan de bijbel open, we lezen er ook in, maar het liefste zouden we iets anders gaan doen. We bidden, maar onze gedachten dwalen weg, want ons hart is ergens anders. We gaan naar de kerk maar eigenlijk willen het liefst zo snel mogelijk weer naar huis.

Nu zal iemand zeggen, ja maar het gaat er toch om wat je doet! En soms doe je dingen omdat je weet dat ze goed voor je zijn, ook als ze niet goed voelen. Da’s niet echt de bedoeling, maar je moet mensen toch op hun daden beoordelen, niet op hun bedoelingen en gevoelens. Dat is in het Koninkrijk der Nederlanden toch ook zo: je kunt veroordeeld worden voor moord, niet voor het gevoel dat je iemand wel zou kunnen vermoorden. Zeg maar het gaat niet om je gedachten, je woorden, maar om de daden. Een beetje een alternatieve uitleg van de bekende Rotterdamse spreuk: geen woorden maar daden: de daden tellen, de woorden en de achterliggende gevoelens niet!


Zo is het niet in het Koninkrijk van God. Daar tellen de daden én de woorden én ook de gedachten en ook de gevoelens. Daar telt wat er – zoals wij dat zeggen- in je hart leeft. David wordt de nieuwe koning van Israël en niet zijn broer Eliab: terwijl die er veel koninklijker uitziet. Maar: Het gaat niet om wat de mens ziet: -zegt de HEER tegen de profeet Samuël- de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER kijkt naar het hart.' (1Sa 16:7 NBV). De mens kijkt naar het uiterlijk de Heer kijk naar het hart. Die moet je onthouden!

Zo reageert de Heer Jezus later ook op die Farizeeën, met hun zorgen om de reinheid van zijn discipelen. ‘Zij maken zich zorgen om de reinheid van jullie handen, maar ze zouden zich zorgen om de reinheid van hun hart moeten maken. Dát telt, waarom? Want uit het hart komen boze gedachten, moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen en laster. 20 Dat maakt een mens onrein, niet eten met ongewassen handen.' (Mat 15:19-20 NBV)

In het Koninkrijk van God doet het hart er toe. Want Gods wijsheid onthult ons dat het hart aan het begin staat van wat we écht willen! Getrouwde mannen zeggen over andere vrouwen: ‘kijken mag, aankomen niet’. De Heer zegt: ‘Wie naar een vrouw kijkt is al begonnen met overspel (Mat 5,28).

Het is niet alleen wat doe je, maar ook wat wil je.  'Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste (Mat 22:37 NBV). Héél je hart.

Dat is een wet die teruggaat op een oude wijsheid in Gods Koninkrijk:Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart, het is de bron van je leven (Spr. 4,23). In je hart begint alles, je geloof maar ook de zonde

Broers en zussen, het hart is van levensbelang, juist ook in het Koninkrijk. Weet je van jezelf wie er eigenlijk koning is, in je hart? Daar kun je achter komen door de vraag te beantwoorden: “Wie gehoorzaam ik als er niemand kijkt? Wie ben ik als niemand mij kan zien?”
Kijk je toch stiekem die film, alleen boven op zolder. Ben je net zo eerlijk met geld als niemand kan je zien. Praat je in jezelf net zo over die ander, als met die ander? Wie ben je, waar niemand je kan zien, in je hart? Ben je daar dezelfde dan zoals wij je zien? Ben je daar ook christen geregeerd door je Heer. Of regeert daar eigenlijk een ander? Wij weten dat niet van elkaar, maar God weet dat wel van ons. En Hij let daar op. Hij ziet of je door en door christen bent. En geen doublé christen met alleen een gouden laagje aan de buitenkant maar van binnen niet veel waard.
Hartpatiënten

Broers en zussen? Burgers van het Koninkrijk zijn zuiver van hart. Is er dan nog wel iemand werkelijk burger van het Koninkrijk, hier? Want als gehoorzaamheid al in onze harten begint…wie kan dan gered worden.

Wij zijn allemaal hartpatiënten, broers en zussen. Onze harten zijn ziek. Maar wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. De Heer nodigde ons aan tafel vanmorgen. Juist omdat we Hem, zijn lijden en sterven nodig hebben, nog het meest voor onze harten. Aan ons de vraag: laten we onze Heer Jezus ook in onze harten toe. Mag Hij daar van ons regeren?
De vraag is niet of wij al zuivere harten hebben, maar of God toelaten in onze harten, gedachten, gevoelens en wil? Dat is onze verantwoordelijkheid. We hoeven alleen maar naar Hem toe te gaan en ons hart voor Hem open te leggen. Nader tot God, dan zal hij tot u naderen. Reinig uw handen, zondaars; zuiver uw hart, weifelaars, schrijft Jakobus (4,8).

Kniel voor Hem neer, beleid je zonden aan Hem en aan elkaar, een laat Hem de troon in je hart bestijgen. En Hij belooft: "als je mij toelaat in je hart, dan neemt mijn Geest er intrek en vernieuwt je persoon en je leven van binnenuit."

Vraag hem maar: Schep, o God, een zuiver hart in mij, vernieuw mijn geest, maak mij standvastig, (Psa 51:12 NBV) Dat gebed maakte David rechtvaardig, niet zijn daden. Daarom, Nader tot God, leg je hart voor Hem open, en Hij zal er intrek nemen. Amen

zondag 27 november 2011

B 2. Burgers van het Koninkrijk zijn zout en licht oftewel: sporen van het Koninrkijk

Tekst Jes. 9, 1-6/ Mat.5,11-16


Childrens Memorial
Het is nu elf jaar geleden dat ik het Children’s Memorial in Yad Vashem in Jeruzalem binnenstapte. In een soort schemerduister, dat al snel opklaarde, omdat ik overal om me heen kleine lichtjes zag. Honderdduizenden lichtjes leken het wel, zij zetten de ruimte in een zacht gouden licht. Terwijl we de route volgen hoorde ik de namen van kinderen die stierven tijdens de Holocaust. Kinderen uit alle landen, ook uit ons land: “Maurits Philips, Zutphen, Sobibor, 7 jaar.”; “Roosje de Jong, Rotterdam, Auschwitz, 6 jaar.” Naam na naam, totaal ander-half-miljoen namen van Joodse kinderen. Ander-half-miljoen lichtjes als herinnering aan kinderen die niet opgroeiden na de oorlog, maar in die oorlog ‘verdwenen’.
Toch branden er in dat gedenkteken maar één of misschien enkele kaarsen. Maar hun licht wordt door duizenden spiegels weerkaatst en vormt een indrukwekkend gedenkteken van honderdduizenden lichtpuntjes: dat de namen en korte levens van deze kinderen in de herinnering levend houdt.

Een monument als dit maakt duidelijk hoe donker het op deze wereld kan worden. Vandaag gaat het over het licht… het licht dat de kleuren die God aan deze wereld gaf zichtbaar maakt en over het zout dat de smakeloosheid ongedaan maakt en bederf –zoals dit- tegen gaat. In de tweede preek van het tweede blok in de serie ‘Inburgeren’ Jezus Koning van mijn (ons) hart, betekent dit licht dat burgers van zijn Koninkrijk zout en licht zijn. Eveneens miljoenen lichtjes in een donkere wereld.

Het refrein van Mat 5
Het is niet de eerste keer dat we het over deze tekst (Mat.5) hebben. De afgelopen jaren heb ik zeker vier keer over dit gedeelte gepreekt. Goed om die preken er nog eens weer bij te nemen (ik zal de links bij de preek op internet zetten).
  • In Februari 2009 hebben we Suzette met deze tekst uitgezonden. Zij maakt in Santa Cruz de droom van geluk in het Koninkrijk van God voor de zogenaamde ‘losers’ in deze wereld meer werkelijkheid. Zij laat Jezus’ licht schijnen in Santa Cruz. 
  • En toen we in september 2010 begonnen aan het jaarthema ‘Missionaire Gemeente’, kregen we vanuit deze tekst de boodschap: ‘Sta op en schitter”, wij –als gemeente- zijn door de Heer Jezus verlost om voor God te stralen, lichten te zijn die aan Hem doen denken.
  • En in januari van dit jaar kregen we de indruk dat het ‘gelukkig’ van de zaligsprekingen in de Bergrede niet samenvalt met voorspoed, succes en gezondheid, maar met het te verwachten geluk voor mensen die nu als losers gezien worden (de integere mensen en de meelevenden en diegenen die niet kunnen slapen van het onrecht), en zo laten zien dat ze in feite in Gods Koninkrijk thuishoren: die zogenaamde losers zijn in feite de winnaars. Die kun je dus feliciteren, zoals ds. Henk van de Velde twee weken geleden zei.
  • En op de slotzondag van het Feest van Genade, 10 april jl. hebben we samen voor God beleden dat we het zout willen zijn dat Gods smaak in deze wereld naar voren haalt en het licht willen zijn dat Gods kleuren beter uit laat komen.

Naast mij is er door anderen nog wel vaker over dit gedeelte gepreekt. Ik denk dat wij met elkaar inmiddels heel goed weten wat hier staat [ ] Toch?

Het grotere verhaalIk denk dat we inmiddels wel weten wat hier staat én wat het betekent. Het is ook niet zo heel moeilijk. Of wel?.... Ben je een smaakmaker voor Christus? En, ben je een fakkeldrager? Zijn wij dat ook, samen... Ik hoor het mezelf vragen! Ook aan mezelf. Hoe smakelijk en hoe licht is het allemaal in mijn leven? En wat proeven en zien anderen daarvan en welke smaak en welke indruk blijven er bij hen hangen?
Als anderen onze website over Inburgeren gezien hebben en ons thema ‘licht en zout’, zullen ze dan niet eerder denken dat het over onze eetgewoontes gaat: ‘licht en zout’, dan dat ze uit de ervaring die ze met ons hebben wel snappen wat hier bedoeld wordt?
Ik begrijp wel wat hier staat en ik denk dat jullie het ook heel goed begrijpen. Mijn grote vraag is: ‘hoe doe ik dat’. Waar zit het lichtknopje, hoe ben ik smaakvol voor Christus? Hoe kan ik dat dan zijn?
Vandaar dat ik het deze keer over de aanleiding voor deze tekst wil hebben.
Want als je dit tekstgedeelte zo los uit de Bijbel citeert doet het licht in deze tekst ons zeer aan de ogen en wordt het zout ons teveel. Daar zit vaak ons probleem! Wij voelen ons overvraagd. Of vergis ik me daarin? [ ]
Broers en zussen: het verhaal is uitgebreider: er is meer gebeurd dan hier gevraagd wordt. Dat moet je erbij zien en ook erbij weten. En beseffen wat dat betekent. Dat zout en dat licht maken deel uit van een groots gebeuren. Een gebeuren dat zich al lang van tevoren aankondigt. Meer dan 500 jaar eerder lezen we daarover in een profetie van Jesaja

Die profetie klinkt in een donkere tijd in Israëls geschiedenis. Volledig vervreemd van God overvalt hen de vloek van God. Buitenlandse machthebbers hebben het Noorden van Israël veroverd, geplunderd, er zijn daar mensen vermoord en vrouwen en kinderen misbruikt en een deel van de bevolking is gedeporteerd. Het is in alle opzichten duistere tijd: het land ligt in puin, de mensen zijn berooid, hongerig en miserabel. Ze worden bedreigd door militairen die naar willekeur plunderen, misbruiken en moorden. Onbeheerst, wreed en walgelijk zijn ze aan hen uitgeleverd. Niemand die hen kan beschermen. Mensen zijn wanhopig: zij vervloeken de koning, ja zelfs God. Ze zien geen toekomst meer. Het is verstikkend duister, donker en somber, pikdonkere nacht. En dan klinkt deze profetie

Lezen: Jes. 9, 1-11 

In één keer is het donker verzwolgen door een enorm licht waarin alles er anders uitziet. Dat licht is symbolisch voor ongekende zegen en voorspoed: er is weer hoop, er is levensvreugde, grote levensvreugde zoals bij de oogst en op hoogtijdagen. Van vijanden hebben ze niet langer te lijden, die kunnen hen niets meer doen. Het heeft allemaal te maken met een koning op de troon van David.
Het is een geluk dat van de HEER God komt dat begrijpen we op. Zijn strijdnaam wordt gebruikt: HEER van de machten. Die kennen we ook van de overwinning op Goliath en van Elia die de macht van de Here toonde in dagen van de afvallig koning Achab.
Hoe is die profetie in die tijd vervuld? Kreeg de koning een zoon? Braken er betere tijden aan voor de dynastie van David? Zoals in de tijd van Hizkia, toen een gelovige koning, nauw verbonden met God, opnieuw grote daden meemaakte. Immanuël: God-met-ons Een heel Assyrisch leger kansloos tegen de HEER van de machten.
Maar wij kennen deze profetie niet vooral hierdoor. Hij reikt ook veel verder dan die tijd. Hoe kan een kind, zelfs een koningskind, zoveel hoop geven? ‘Van nu tot in eeuwigheid’. Wie uit de dynastie kan die titels met recht dragen: ‘Wonderbare Raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst… dat is veel meer dan David, Salomo, Hizkia… Deze profetie strekt verder. Dat lees je al aan het begin: want het Overjordaanse, de kuststreek en zelfs het domein van andere volken (oude vertaling: het gebied van de heidenen) zijn hierin betrokken.
Matteüs herkende het in de dagen van Jezus en betrok de profetie op de enige die deze titels kan dragen: onze Heer Jezus Christus. Toen Jezus in Kapernaum, het gebied van Zebulon en Naftali ging wonen, werd de profetie pas helemaal vervuld. Het licht van de Goddelijke Held en Vredevorst geeft niet alleen een volk nieuwe moed, maar zet de hele wereld in het licht. Mensen die leven in de schaduw van de dood, worden door een helder licht beschenen en de dood moet vluchten.
Wij kennen deze profetie inmiddels eigenlijk ook niet anders, dan een profetie die de geboorte van de Heer Jezus aankondigt. Dat kind is voor ons het Kerstkind. De oorspronkelijke aanleiding staat ons helemaal niet zo voor de geest. Wel het licht dat de Heer Jezus is
>> Dat beeld moet je vasthouden. Dat vertelt het hele verhaal waardoor ook Mat 5 in een ander licht komt te staan. Wij mensen worden door de Heer Jezus beschenen als door een groot en helder licht…Door Hem helder in het licht gezet

Vanzelfsprekende gevolgen
Ieder die op Hem gericht is, gaat daardoor óók stralen. Dat gebeurt gewoon. Net zoals de maan helder het licht van de zon weerkaatst. En een spiegel het licht van een kaars.
Dat mag je verwachten, van mensen die op Hem gericht staan.

Daarom staat er zo onbevangen: Jullie zijn het licht in de wereld. Je mag dat van ons verwachten! Al wij het licht van de Heer Jezus niet weerkaatsen, dan moet je gaan vragen wat er aan de hand is. Want zijn licht straalt, waarom wij dan niet? Er wordt niet teveel van ons gevraagd.
Daarom staat er zo onbevangen: jullie zijn het zout van de aarde. Als je het recept van de Heer Jezus voor de wereld kent en er door Hem in betrokken wordt, dan moet je leven toch ook naar Hem gaan smaken. Dat is logisch! Dat mag je verwachten.
Dát is het grote verhaal. Licht en zout beginnen bij de Heer Jezus. Het gaat hier niet over onze overtuiging. Over onze prestatie: nu we bij Jezus horen, moeten we net als Hem licht gaan geven. Beter: gaan weerkaatsten Het gaat hier over zijn prestatie, over zijn licht, en over onze gerichtheid op dat licht.

Als wij, die bij Jezus horen, niet stralen is er iets mis. Dat kan de Heer Jezus niet zijn. Dus dan ligt het aan ons.
Als ons leven niet straalt en niet smaakt is het alsof je naar een windmolen kijkt die niet draait. Terwijl hij in de volle wind staat. En toch draait hij niet. Dat valt op… dat is vreemd. Je mag verwachten dat de wieken van een windmolen bewegen in de wind. Zo zijn ze gemaakt. Tenzij, de molen niet in de wind gedraaid staat of de wieken in de vaanstand gedraaid. Ze staan verkeerd t.o.v. de wind zodat ze niet kunnen draaien.
Je mag van een christen verwachten dat hij, dat zij, straalt als Christus en smaakt als Christus. Als dat niet zo is, staan we niet goed op Christus gericht. En als dat niet zo is, ben je in de praktijk geen christen en ben je waardeloos voor het Koninkrijk. Als het zout zijn kracht verliest, waarmee moet het weer zout gemaakt worden, het is nutteloos en kan weggegooid worden. Als christenen niet smaakvol stralen zijn we nutteloos voor het Koninkrijk… en kun je ons net zo goed wegdoen. Als we zelfs als we door Christus verlost zijn nog niet gaan smaken, nog niet gaan stralen; nog niet verlost gaan zijn. Ja, nou dan is er geen redden meer aan. Die consequenties zijn heel ernstig maar wel logisch .Snap je het. Daarover gaat het hier. Of je ook wilt zijn wie je echt bent. De mensen die het licht van de ene kaars weerspiegelen.

Gerichtheid van ons leven
Zijn we het nog? Gericht op de Heer Jezus, gericht op zijn Koninkrijk?
Dat is de vraag die wij ons deze weken moeten stellen.
’t Is net als met een schotelantenne: hoe is de ontvangst sta je nauwkeurig afgesteld of ontvang je een heel ander programma? Dat kan heel goed natuurlijk. Genoeg keus, Want kennen een grote stoorzender: de satan, die constant bezig is je aandacht bij Christus vandaan te trekken. We leven in een samenleving waar een heel ander programma draait. Je kunt gemakkelijk verkeerd ingesteld raken.
Daarom is die vraag is heel zinnig: ben ik een licht en hoe smaakt mijn leven? En vervolgens (als het niet zozeer is): op Wie ben ik dán gericht? Gaat het mij nog om het Koninkrijk of gaat het eigenlijk om allemaal andere dingen. Wat maakt mij gelukkig? Maakt de Heer Jezus mij gelukkig? Of eigenlijk helemaal niet?
Heel praktisch: vraag je steeds weer af wat is de bedoeling van de Heer Jezus met: mijn carrière, mijn geld, mijn tijd, mijn omgang met mensen, mijn prioriteiten, mijn sport, mijn seksuele leven… lees over Hem, bidt tot Hem, vraag het Hem, verwacht het van Hem. Hoe meer je Hem zoekt, hoe meer je leven op Hem gericht is, des te meer je van Hem ontvangt. Terug naar die antenne, op wie sta je gericht, wie volg je. En stel je jezelf voortdurend bij.
Dat kunnen wij ons ook als gemeente afvragen: op wie zijn wij samen gericht?
Op Hem gericht gaan we stralen, gaat we ook naar Hem smaken. Dan ruikt het hier naar Christus.
Zo kunnen wij onszelf controleren.
Vergeet niet wie je bent. De tegenstanders probeert je in de war te brengen!

Sporen van het Koninkrijk
Op Jezus gericht, zijn we sporen van het Koninkrijk.
Dat kán niet anders. Je ziet aan ons, je proeft het aan ons. Vanzelfsprekend.
Wij die in het donker wonen, worden door een helder licht beschenen.
Diepe vreugde geeft het ons, wij gaan er van stralen.
Lichtjes van Christus… honderdduizenden –miljoenen- in een donkere wereld.

'Sporen van het Koninkrijk'… anderen die niet in Christus’ licht leven zien het toch via ons
Via ons zaait zich het Koninkrijk verder uit… wij zijn sporen van het Koninkrijk
En de boodschap van licht en hoop verspreidt zich:
er is een einde aan de bezetting van deze wereld, door het kwaad
aan militaire macht en weerloze slachtoffers
wapens zullen ploegscharen worden
en er zal genoeg zijn voor iedereen

want een kind is ons geboren.
Een zoon is ons geven.
Heerschappij rust op zijn schouders
Deze namen zal hij dragen
Wonderbare Raadsman
Goddelijke held
Eeuwige vader
Vredevorst


Zijn regering brengt vrede voor altijd.
Als je bij Hem mag horen,
Hoe kun je dan niet stralen?

Amen

vrijdag 11 november 2011

B.1. Burgers van het Koninkrijk zijn nederig van hart (Mat. 5, 1-10)


Preek Matt 5: 1-10. JFC Barneveld, 6 nov 2011.  Ook lezen: Psalm 37: 1-11.
Serie “Inburgeren in Gods koninkrijk”
B.  Jezus, Koning van mijn hart.
B.1. Burgers van het Koninkrijk zijn nederig van hart.


Inleiding        
Vrienden van onze grote Koning Jezus,
“Inburgeren” is ons jaarthema en de afgelopen maanden hebben we gezien dat dit betekent “Inburgeren in Gods Koninkrijk” = leren leven onder de regering van Koning Jezus. 
In het evangelie lezen we dat zowel Johannes de Doper als Jezus als voornaamste boodschap hadden: “Het koninkrijk van de hemel is dichtbij”.
De komst van Gods Zoon op onze aarde was een invasie op vijandelijk gebied.
Jezus kwam als de redder, als de bevrijder, om ons te verlossen uit de macht van Gods tegenstander en ons te plaatsen onder de heerschappij van God.
We hebben al eerder gezien hoe vooral in het Matteüsevangelie “het koninkrijk van de hemel” heel het optreden en onderwijs van Jezus kleurt – dit is hét dominante thema waarmee Jezus zijn gelijkenissen aankondigde en zijn boodschap overal uitlegde.
Wij zullen gedurende dit jaar zien hoe deze regering van Jezus heel ons leven kan beïnvloeden; hoe het als gist in een brood overal in kan doorwerken.
De komende twee maanden, november en december, gaat het daarbij vooral over ons hart, ons karakter.  “Jezus, Koning van mijn hart” daar gaat het in de adventstijd steeds over.
Je zou ook kunnen bidden: “Laat mijn, laat ons hart uw kribbe zijn.”
Daarbij zijn de woorden van Jezus uit het begin van de Bergrede het uitgangspunt.

 Vervulling van het OT
Het is belangrijk te zien hoe het evangelie terugslaat op beloften in het OT.
Jezus zegt zelf daarover in Matt 5: 17 dat Hij niet kwam om het OT af te schaffen maar dat Hij de Wet en de profeten tot vervulling brengt. Dat betekent dat met zijn komst de diepste bedoelingen van Gods beloften in het OT waarheid worden.
Daarom hebben we zonet ook gelezen uit Ps 37, waar wel 5 keer staat dat zij die op God vertrouwen, het land zullen beërven of bezitten en zullen leven in vrede.
Het beloofde land van Gods beloften met Jeruzalem, de woonplaats van God, als middelpunt ervan, was het ideaal van Gods heerschappij in het OT. Daar kon het volk van God leven onder Gods heerschappij en zijn zegen en sjaloom ervaren. 
Dat OT ideaal van De Here die woont temidden van Zijn volk, was de reflectie, de voorafschaduwing van Gods Koninkrijk voor heel de wereld, dat werkelijkheid begon te worden toen Jezus op aarde kwam en mensen Hem gingen volgen.
Het NT Koninkrijk van God is een geestelijke werkelijkheid in mensenharten – maar het is niet langer gebonden aan grenzen of nationaliteiten.
Jezus kwam als de Messias, de vervuller van het nieuwe verbond tussen God en mensen, dat in vele beelden en profetieën werd voorspeld. Alle koningen, priesters en profeten, heel de tempel- en offerdienst wees vooruit naar de dag waarop God zou wonen onder de mensen doordat Hij met Zijn Geest zijn wetten zou schrijven in onze harten. Het koninkrijk van God heeft zich wereldwijd uitgebreid doordat mensen in alle tijden en landen geestelijk herboren werden door Jezus als Koning te volgen
Aan de ene kant verbreedt Gods reddingsplan zich hierdoor van Israël naar heel de aarde; anderzijds was het niets nieuws, omdat het vanaf het begin Gods plan was.
En de Here lette altijd al op het hárt van de gelovigen. Je vindt in psalmen als Ps 37 een heldere scheidslijn tussen zondaren en rechtvaardigen, tussen wie op de Heer vertrouwen en hen die het van eigen kracht en macht verwachten.
De rechtvaardige is in de psalmen de eenvoudige, nederige, vrome die z’n leven en z’n recht legt in Gods hand. Zie Ps. 37: 10-11.

Een zaak van het hart
Jezus grijpt in de Bergrede terug op zulke oude, bijbelse waarheden en Hij laat zien dat het God gaat om ons hart. Zie Ps 37: 4, “Zoek je geluk bij de Heer, Hij zal geven wat je hart verlangt.”   God wil zijn wensen, zijn idealen in onze harten schrijven.
De Bergrede in Matt 5-7 noemt men wel ‘de grondwet van het Koninkrijk’.
Als zodanig is het wel vergeleken met de 5 boeken van Mozes, de Torah, die in Israël gold als leefregel. Maar tegelijk slaat die benaming ‘grondwet’ de plank mis, want het gaat Jezus niet om regels en wetten. Het gaat hem veel meer om karakter en innerlijk kompas.  Aan het begin van Matt. 5 worden daarom een aantal karakter- trekken genoemd waarvan Jezus verlangt dat ze zullen groeien in onze levens.
Dit zijn dus geen voorwaarden waaraan je eerst moet voldoen voor dat je tot Gods koninkrijk toe mag treden. Jezus spreekt hier tot mensen die zijn aangeraakt door zijn persoon en zijn boodschap en die bezig zijn te veranderen in deze richting. In feite zijn het Zijn eigen karaktereigenschappen die Hij ons hier ten voorbeeld stelt.

Gefeliciteerd van Godswege!
De acht zaligsprekingen in Matt 5 kun je vergelijken met felicitaties.
We feliciteren elkaar bij mijlpalen in onze levens en wensen elkaar heil en zegen bv bij de jaarwisseling of juist op moeilijke momenten. Zulke gelukswensen hebben meestal te maken gezondheid, voorspoed, succes en levensplezier. 
In de zaligsprekingen vat Jezus Zelf samen wat zijn wensen zijn voor ons.
Matt 5: 3-10 vormt een eenheid van acht zulke uitspraken:
Elk vs begint met het woordje “Zalig” – ‘Makarios’ in het Grieks.
De vertaling ‘Gelukkig’ in de NBV is niet z’n goede vertaling, want dit maakt je niet altijd blij.
Wie treuren of vervolgd worden staan daar meestal niet bij te lachen van geluk.
Het geeft meer iets aan van Gods goedkeuring, Zijn zegen, Zijn ideaal voor ons.
Je zou het beter kunnen vertalen als  “Gezegend” of “Te feliciteren van Godswege”.
Wanneer je leeft zoals in deze verzen staat beschreven, dan leef je in Gods licht.  
Dan feliciteert de Here je; je levensstijl doet Hem plezier; dit zoekt Hij in ons.
De Heer zoekt dit goud in ons leven: dat we nederig van hart zijn, treuren om de dingen die Hem verdriet doen, zachtmoedig zijn en hongeren naar gerechtigheid, dat we barmhartig en zuiver van hart zijn en erop uit zijn vrede te stichten, zelfs al betekent dit dat we zelf vervolgd of beledigd worden. Leef je zo, gaat het in die richting – dan ben je volgens onze Koning te feliciteren.

De wereld op de kop
Nu staat dit wel haaks op hoe er in onze wereld tegaan wordt gekeken.
In feite is wat Jezus hier zegt over leven in Zijn koninkrijk onze wereld op de kop.
Men noemt het daarom ook wel Het Ondersteboven Koninkrijk (Upsite-down KD).
Want wie nederig, zachtmoedig en zuiver zijn worden veelal gezien als zwakkeling.
Gelukkig dat zijn in onze wereld de rijken, de sterken, zij die succes hebben en carrière maken, de macho’s die assertief en goedgebekt voor zz opkomen; geslepen, harde zakenjongens, de realisten, de onverschilligen die genadeloos hun slag slaan.
Voor wie zo leven, zijn volgelingen van Jezus eerder de losers.
Voor velen in zijn eigen tijd was Jezus een mislukkeling.
En Hij trok ook vooral op met verschoppelingen aan de rand van de maatschappij.
We dienen daarom wel op te passen wanneer we een keurige middenklasse kerk zijn van geslaagde mensen zonder oog en hart voor wie het niet zo goed doen als wij.
Jezus zoekt voor zijn koninkrijk bij voorkeur hen die niet zo hoog van zz denken.
Het is opnieuw zo dat we dat vaker zien in de bijbel.
Ook in de psalmen gaat het vaak over de armen, die het van God verwachten.

Zaligsprekingen als Joodse literaire stijlvorm
Jezus knoopt opnieuw aan bij gedachten uit het OT. Het is ook niet zo dat Hij de eerste was die begon met “zaligsprekingen”.  De psalmen staan er vol mee.
Wel zo’n 40 keer staat er in de psalmen: “Welzalig zijn…..”
Bv Ps 1:1, “Welzalig de man die niet wandelt in de raad van goddelozen..”
Ps 2: 12, “Welzalig allen die bij Hem schuilen.”
Ps 32: 1-2, “Welzalig hij wiens zonde bedekt is..”
Ps 84: 5 en 6, “Welzalig zij die in uw huis wonen; welzalig die op u vertrouwt.”
Ps 119: 1-2, “Welzalig of gelukkig wie leven naar de wet van de Heer.”
Dit was dus al een bekende Joodse literaire stijlvorm.
Jezus sluit aan bij de gedachtewereld van zijn Joodse luisteraars.  We zagen al dat er in de psalmen vaak een contrast is tussen vrome rechtvaardigen en de goddelozen. 

Tegenstelling
Jezus maakt een soortgelijke tegenstelling wanneer hij hier in Matt 5 acht keer noemt wie te feliciteren zijn – terwijl in Matt 23 wel 8 keer staat “Wee u” wanneer hij de schijnheilige Farizeeérs uit zijn tijd vermaant.
Het gaat Jezus nooit om uiterlijke, godsdienstige plichten maar om de toewijding van ons hart, om innerlijke echtheid. Dat wordt ook verderop in de Bergrede benadrukt.
De Zaligsprekingen van Jezus zijn bestemd voor alle Christenen.
Dit is een beschrijving van Gods doelstelling, Zijn ideaal voor iedere Christen.
Het zijn de normen van Gods Rijk; het moet met ons leven als gelovigen die kant op.
We vinden hier een  portret van het ideaalbeeld waarnaar God ons laat groeien.
Jezus sprak hier in de eerste plaats tot Zijn discipelen, tot Zijn volgelingen maar over hun hoofden heen spreekt hij ook tot de scharen, tot alle mensen, dus ook tot ons.
  
De structuur van Matt 5: 1-16
Het begin van de Bergrede is zorgvuldig opgebouwd – er zit structuur in.
Er zijn hier acht kenmerken genoemd van gelovigen, dus van u en ik, in vs 3-10.
Vs 11 en 12 zijn een uitweiding van vs 10.
En vs 13-16 beschrijven het effect van de beschreven levenshouding op de buitenwereld.
Door zo te zijn, worden we als vanzelf Gods getuigen:
Zout dat het bederf weert en zuivert; licht dat de duisternis verdrijft en straalt.
Ons getuigenis ligt meer in wie we zijn dan in wat we doen.
Echt Christen-zijn is een zaak van karakter, van het hart, verinnerlijkte waarheid.
Gods geschreven woord dient vlees en bloed te worden – zoals dat gebeurde bij Jezus, Gods hoogste Woord. De bijbel wil in ons de gestalte van Jezus te voorschijn halen. De zaligsprekingen verwijzen daarom naar het karakter van onze Heer.
Elk van de spreuken is op dezelfde manier opgebouwd en bestaat uit 2 delen: een voorwaarde en een beloning. Eerst wordt steeds de voorwaarde genoemd; dan wordt het gevolg omschreven.
Wij denken al gauw dat het niet zo aantrekkelijk is om volgens de normen van Jezus te leven: dat het je veel zal kosten qua opoffering, bloed, zweet en tranen.
Maar Jezus belooft hier nogal wat aan wie Hem de Koning van hun hart laten zijn.
Deze woorden van Jezus reflecteren Ps 37 waar ook een gezegend leven in overvloed en vrede wordt beloofd aan hen die vertrouwen op de Heer.
De zaligsprekingen beginnen in vers 3 en eindigen in vers 10 met dezelfde belofte: ‘Want voor hen is het koninkrijk van de hemel”.
Wie zo leven zullen het beloofde land van God beërven – en dat niet alleen straks na hun aardse leven in de eeuwigheid maar ook doordat ze nu al leven onder de leiding en zegen van de Almachtige, de Gever van de grootste zegeningen.
      
Arm van geest: wat is dat? 
Laten we daarom eens preciezer gaan bekijken wat Jezus hier zegt.
Vs 3 begint met “Gelukkig wie nederig van hart zijn”.  In de NBV stond er: “Zalig zijn de armen van geest....”, wat een meer letterlijke vertaling is van de grondtekst.
Wat daarmee niet bedoeld wordt is materiële armoede of verstandelijk gehandicapt.
De uitdrukking “armen van geest” komt ook veel voor in de psalmen.
De armen, de ellendigen, de nederigen in de psalmen: daarmee werden vaak de vrome eenvoudige mensen bedoeld die leden onder uitbuiting en goddeloosheid.
Doordat hun omstandigheden ellendig waren was God de enige van wie ze het konden verwachten.  “De arme” in de psalmen is iemand die afhankelijk is van God.
In Jes 57 zegt God: “In den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest...”.   “De arme van geest”: dat doelt op de erkenning van geestelijke armoede, op berouw, op afhankelijkheid van Gods goedheid.  De vertaling “nederig van hart” in de NBV komt daarmee wel overeen.
Wie arm van geest is, is zich bewust dat hij het moet hebben van Gods genade alleen.
Het tegenovergestelde ervan is trotse onafhankelijkheid, assertieve hoogmoedigheid.
In onze cultuur wordt dat vaak meer gewaardeerd dan nederige afhankelijkheid.
Wij vertrouwen daarom onbewust soms op onze eigen vroomheid, onze geloofskennis of ons begrip van de juiste leer. Maar aan het begin van de Bergrede leert Jezus ons dat we het alleen van de Here moeten hebben. Wie wil leven onder Zijn regering, moet allereerst erkennen dat hij dat niet in eigen kracht kan.
Pas nadat we ons eigen onvermogen toegeven, kan God ons vullen met Zijn kracht.
Zalig, gezegend, ben je als je het niet van jezelf, maar van God alleen verwacht.
Dat zegt de eerste zaligspreking en het is de voorwaarde voor alle anderen.
Er zit verband tussen deze teksten: de ene leidt als vanzelf tot de andere.
       
Zalig die treuren
In de tweede zaligspreking lezen we in vs 4: “Zalig die treuren, want ze zullen vertroost worden”. 
“Gelukkig de treurenden” – dat lijkt op het eerste gezicht een rare uitspraak.
Betekent dit dat we als Christenen altijd ernstig en droevig moeten zijn.
Nee, onze God vraagt niet van ons dat we constant in zak en as zitten.
Wat betekent dit vers dan wel?
Op persoonlijke vlak is het een treuren, een berouw over eigen falen en nalatigheid.
Zo vaak schieten we tekort:  Zelfs onze beste intenties zijn vaak ergens zelfzuchtig.
“Ik ellendig mens. Wie zal mij verlossen..” verzucht Paulus daarom in Rom. 7.
Op breder terrein is er ook reden tot zorg over de duisternis van zonde en verderf in onze maatschappij en wereld.  Het onrecht en de wreedheid in de wereld; zinloos geweld; misbruik en uitbuiting; ongeloof, geweld, geloofsafval: er is veel dat ons aan het janken zou moeten maken.   
Maar de liefde van Christus maakt je hart gevoelig voor dat wat Gods hart pijn doet.
Zonde, leugen, bedrog, hebzucht, cynisme, ongeloof: onze wereld is er vol van.
En er zijn te weinig mensen die erom treuren.
De liefde van Christus maakt ons tot bewogen, betrokken mensen.
Zulke mensen kan de Koning goed gebruiken. Bewogenheid leidt hen tot actie.
En dan volgt ook weer de belofte: Wie treurt, zal vertroost worden.
Nú al, tijdens ons aardse leven,  met vrede die het verstand te boven gaat. 
En door Gods Woord weten van de uiteindelijke vertroosting als Gods Rijk volop komt en Hij zelf alle tranen droogt:  geen dood, geen lijden, geen treuren meer want dan zal alles nieuw en volmaakt zijn. Zalig die treuren, zij zúllen vertroost worden.

Wees de Koning van mijn hart
Zo volgen er nog 6 andere zaligsprekingen. Over elk van deze prachtige spreuken van ons Heer zou je een hele preek kunnen houden.  Lees ze vandaag thuis nog maar es voor uzelf of samen door en bid dat je naar dit ideaal mag groeien. 
Ze wijzen ons de juiste weg: de weg naar Jezus op de troon van ons hart.
Wanneer Hij Koning is van ons hart, kan Hij van daaruit heel ons leven aansturen.
Elke dag weer hebben we het nodig Hem daarom te vragen.
Bid daarom voor het eerst of opnieuw:
“Regeer over mij Heer Jezus!
O, maak mijn hart tot Uw troon!
Kom en regeer, Heer Jezus;
Heers over heel mijn leven!
Maak mij altijd getrouw
en toegewijd aan U,
mijn Koning.”
AMEN






maandag 17 oktober 2011

A. 4. Macht voor de Koninklijke Opdracht