zondag 27 november 2011

B 2. Burgers van het Koninkrijk zijn zout en licht oftewel: sporen van het Koninrkijk

Tekst Jes. 9, 1-6/ Mat.5,11-16


Childrens Memorial
Het is nu elf jaar geleden dat ik het Children’s Memorial in Yad Vashem in Jeruzalem binnenstapte. In een soort schemerduister, dat al snel opklaarde, omdat ik overal om me heen kleine lichtjes zag. Honderdduizenden lichtjes leken het wel, zij zetten de ruimte in een zacht gouden licht. Terwijl we de route volgen hoorde ik de namen van kinderen die stierven tijdens de Holocaust. Kinderen uit alle landen, ook uit ons land: “Maurits Philips, Zutphen, Sobibor, 7 jaar.”; “Roosje de Jong, Rotterdam, Auschwitz, 6 jaar.” Naam na naam, totaal ander-half-miljoen namen van Joodse kinderen. Ander-half-miljoen lichtjes als herinnering aan kinderen die niet opgroeiden na de oorlog, maar in die oorlog ‘verdwenen’.
Toch branden er in dat gedenkteken maar één of misschien enkele kaarsen. Maar hun licht wordt door duizenden spiegels weerkaatst en vormt een indrukwekkend gedenkteken van honderdduizenden lichtpuntjes: dat de namen en korte levens van deze kinderen in de herinnering levend houdt.

Een monument als dit maakt duidelijk hoe donker het op deze wereld kan worden. Vandaag gaat het over het licht… het licht dat de kleuren die God aan deze wereld gaf zichtbaar maakt en over het zout dat de smakeloosheid ongedaan maakt en bederf –zoals dit- tegen gaat. In de tweede preek van het tweede blok in de serie ‘Inburgeren’ Jezus Koning van mijn (ons) hart, betekent dit licht dat burgers van zijn Koninkrijk zout en licht zijn. Eveneens miljoenen lichtjes in een donkere wereld.

Het refrein van Mat 5
Het is niet de eerste keer dat we het over deze tekst (Mat.5) hebben. De afgelopen jaren heb ik zeker vier keer over dit gedeelte gepreekt. Goed om die preken er nog eens weer bij te nemen (ik zal de links bij de preek op internet zetten).
  • In Februari 2009 hebben we Suzette met deze tekst uitgezonden. Zij maakt in Santa Cruz de droom van geluk in het Koninkrijk van God voor de zogenaamde ‘losers’ in deze wereld meer werkelijkheid. Zij laat Jezus’ licht schijnen in Santa Cruz. 
  • En toen we in september 2010 begonnen aan het jaarthema ‘Missionaire Gemeente’, kregen we vanuit deze tekst de boodschap: ‘Sta op en schitter”, wij –als gemeente- zijn door de Heer Jezus verlost om voor God te stralen, lichten te zijn die aan Hem doen denken.
  • En in januari van dit jaar kregen we de indruk dat het ‘gelukkig’ van de zaligsprekingen in de Bergrede niet samenvalt met voorspoed, succes en gezondheid, maar met het te verwachten geluk voor mensen die nu als losers gezien worden (de integere mensen en de meelevenden en diegenen die niet kunnen slapen van het onrecht), en zo laten zien dat ze in feite in Gods Koninkrijk thuishoren: die zogenaamde losers zijn in feite de winnaars. Die kun je dus feliciteren, zoals ds. Henk van de Velde twee weken geleden zei.
  • En op de slotzondag van het Feest van Genade, 10 april jl. hebben we samen voor God beleden dat we het zout willen zijn dat Gods smaak in deze wereld naar voren haalt en het licht willen zijn dat Gods kleuren beter uit laat komen.

Naast mij is er door anderen nog wel vaker over dit gedeelte gepreekt. Ik denk dat wij met elkaar inmiddels heel goed weten wat hier staat [ ] Toch?

Het grotere verhaalIk denk dat we inmiddels wel weten wat hier staat én wat het betekent. Het is ook niet zo heel moeilijk. Of wel?.... Ben je een smaakmaker voor Christus? En, ben je een fakkeldrager? Zijn wij dat ook, samen... Ik hoor het mezelf vragen! Ook aan mezelf. Hoe smakelijk en hoe licht is het allemaal in mijn leven? En wat proeven en zien anderen daarvan en welke smaak en welke indruk blijven er bij hen hangen?
Als anderen onze website over Inburgeren gezien hebben en ons thema ‘licht en zout’, zullen ze dan niet eerder denken dat het over onze eetgewoontes gaat: ‘licht en zout’, dan dat ze uit de ervaring die ze met ons hebben wel snappen wat hier bedoeld wordt?
Ik begrijp wel wat hier staat en ik denk dat jullie het ook heel goed begrijpen. Mijn grote vraag is: ‘hoe doe ik dat’. Waar zit het lichtknopje, hoe ben ik smaakvol voor Christus? Hoe kan ik dat dan zijn?
Vandaar dat ik het deze keer over de aanleiding voor deze tekst wil hebben.
Want als je dit tekstgedeelte zo los uit de Bijbel citeert doet het licht in deze tekst ons zeer aan de ogen en wordt het zout ons teveel. Daar zit vaak ons probleem! Wij voelen ons overvraagd. Of vergis ik me daarin? [ ]
Broers en zussen: het verhaal is uitgebreider: er is meer gebeurd dan hier gevraagd wordt. Dat moet je erbij zien en ook erbij weten. En beseffen wat dat betekent. Dat zout en dat licht maken deel uit van een groots gebeuren. Een gebeuren dat zich al lang van tevoren aankondigt. Meer dan 500 jaar eerder lezen we daarover in een profetie van Jesaja

Die profetie klinkt in een donkere tijd in Israëls geschiedenis. Volledig vervreemd van God overvalt hen de vloek van God. Buitenlandse machthebbers hebben het Noorden van Israël veroverd, geplunderd, er zijn daar mensen vermoord en vrouwen en kinderen misbruikt en een deel van de bevolking is gedeporteerd. Het is in alle opzichten duistere tijd: het land ligt in puin, de mensen zijn berooid, hongerig en miserabel. Ze worden bedreigd door militairen die naar willekeur plunderen, misbruiken en moorden. Onbeheerst, wreed en walgelijk zijn ze aan hen uitgeleverd. Niemand die hen kan beschermen. Mensen zijn wanhopig: zij vervloeken de koning, ja zelfs God. Ze zien geen toekomst meer. Het is verstikkend duister, donker en somber, pikdonkere nacht. En dan klinkt deze profetie

Lezen: Jes. 9, 1-11 

In één keer is het donker verzwolgen door een enorm licht waarin alles er anders uitziet. Dat licht is symbolisch voor ongekende zegen en voorspoed: er is weer hoop, er is levensvreugde, grote levensvreugde zoals bij de oogst en op hoogtijdagen. Van vijanden hebben ze niet langer te lijden, die kunnen hen niets meer doen. Het heeft allemaal te maken met een koning op de troon van David.
Het is een geluk dat van de HEER God komt dat begrijpen we op. Zijn strijdnaam wordt gebruikt: HEER van de machten. Die kennen we ook van de overwinning op Goliath en van Elia die de macht van de Here toonde in dagen van de afvallig koning Achab.
Hoe is die profetie in die tijd vervuld? Kreeg de koning een zoon? Braken er betere tijden aan voor de dynastie van David? Zoals in de tijd van Hizkia, toen een gelovige koning, nauw verbonden met God, opnieuw grote daden meemaakte. Immanuël: God-met-ons Een heel Assyrisch leger kansloos tegen de HEER van de machten.
Maar wij kennen deze profetie niet vooral hierdoor. Hij reikt ook veel verder dan die tijd. Hoe kan een kind, zelfs een koningskind, zoveel hoop geven? ‘Van nu tot in eeuwigheid’. Wie uit de dynastie kan die titels met recht dragen: ‘Wonderbare Raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst… dat is veel meer dan David, Salomo, Hizkia… Deze profetie strekt verder. Dat lees je al aan het begin: want het Overjordaanse, de kuststreek en zelfs het domein van andere volken (oude vertaling: het gebied van de heidenen) zijn hierin betrokken.
Matteüs herkende het in de dagen van Jezus en betrok de profetie op de enige die deze titels kan dragen: onze Heer Jezus Christus. Toen Jezus in Kapernaum, het gebied van Zebulon en Naftali ging wonen, werd de profetie pas helemaal vervuld. Het licht van de Goddelijke Held en Vredevorst geeft niet alleen een volk nieuwe moed, maar zet de hele wereld in het licht. Mensen die leven in de schaduw van de dood, worden door een helder licht beschenen en de dood moet vluchten.
Wij kennen deze profetie inmiddels eigenlijk ook niet anders, dan een profetie die de geboorte van de Heer Jezus aankondigt. Dat kind is voor ons het Kerstkind. De oorspronkelijke aanleiding staat ons helemaal niet zo voor de geest. Wel het licht dat de Heer Jezus is
>> Dat beeld moet je vasthouden. Dat vertelt het hele verhaal waardoor ook Mat 5 in een ander licht komt te staan. Wij mensen worden door de Heer Jezus beschenen als door een groot en helder licht…Door Hem helder in het licht gezet

Vanzelfsprekende gevolgen
Ieder die op Hem gericht is, gaat daardoor óók stralen. Dat gebeurt gewoon. Net zoals de maan helder het licht van de zon weerkaatst. En een spiegel het licht van een kaars.
Dat mag je verwachten, van mensen die op Hem gericht staan.

Daarom staat er zo onbevangen: Jullie zijn het licht in de wereld. Je mag dat van ons verwachten! Al wij het licht van de Heer Jezus niet weerkaatsen, dan moet je gaan vragen wat er aan de hand is. Want zijn licht straalt, waarom wij dan niet? Er wordt niet teveel van ons gevraagd.
Daarom staat er zo onbevangen: jullie zijn het zout van de aarde. Als je het recept van de Heer Jezus voor de wereld kent en er door Hem in betrokken wordt, dan moet je leven toch ook naar Hem gaan smaken. Dat is logisch! Dat mag je verwachten.
Dát is het grote verhaal. Licht en zout beginnen bij de Heer Jezus. Het gaat hier niet over onze overtuiging. Over onze prestatie: nu we bij Jezus horen, moeten we net als Hem licht gaan geven. Beter: gaan weerkaatsten Het gaat hier over zijn prestatie, over zijn licht, en over onze gerichtheid op dat licht.

Als wij, die bij Jezus horen, niet stralen is er iets mis. Dat kan de Heer Jezus niet zijn. Dus dan ligt het aan ons.
Als ons leven niet straalt en niet smaakt is het alsof je naar een windmolen kijkt die niet draait. Terwijl hij in de volle wind staat. En toch draait hij niet. Dat valt op… dat is vreemd. Je mag verwachten dat de wieken van een windmolen bewegen in de wind. Zo zijn ze gemaakt. Tenzij, de molen niet in de wind gedraaid staat of de wieken in de vaanstand gedraaid. Ze staan verkeerd t.o.v. de wind zodat ze niet kunnen draaien.
Je mag van een christen verwachten dat hij, dat zij, straalt als Christus en smaakt als Christus. Als dat niet zo is, staan we niet goed op Christus gericht. En als dat niet zo is, ben je in de praktijk geen christen en ben je waardeloos voor het Koninkrijk. Als het zout zijn kracht verliest, waarmee moet het weer zout gemaakt worden, het is nutteloos en kan weggegooid worden. Als christenen niet smaakvol stralen zijn we nutteloos voor het Koninkrijk… en kun je ons net zo goed wegdoen. Als we zelfs als we door Christus verlost zijn nog niet gaan smaken, nog niet gaan stralen; nog niet verlost gaan zijn. Ja, nou dan is er geen redden meer aan. Die consequenties zijn heel ernstig maar wel logisch .Snap je het. Daarover gaat het hier. Of je ook wilt zijn wie je echt bent. De mensen die het licht van de ene kaars weerspiegelen.

Gerichtheid van ons leven
Zijn we het nog? Gericht op de Heer Jezus, gericht op zijn Koninkrijk?
Dat is de vraag die wij ons deze weken moeten stellen.
’t Is net als met een schotelantenne: hoe is de ontvangst sta je nauwkeurig afgesteld of ontvang je een heel ander programma? Dat kan heel goed natuurlijk. Genoeg keus, Want kennen een grote stoorzender: de satan, die constant bezig is je aandacht bij Christus vandaan te trekken. We leven in een samenleving waar een heel ander programma draait. Je kunt gemakkelijk verkeerd ingesteld raken.
Daarom is die vraag is heel zinnig: ben ik een licht en hoe smaakt mijn leven? En vervolgens (als het niet zozeer is): op Wie ben ik dán gericht? Gaat het mij nog om het Koninkrijk of gaat het eigenlijk om allemaal andere dingen. Wat maakt mij gelukkig? Maakt de Heer Jezus mij gelukkig? Of eigenlijk helemaal niet?
Heel praktisch: vraag je steeds weer af wat is de bedoeling van de Heer Jezus met: mijn carrière, mijn geld, mijn tijd, mijn omgang met mensen, mijn prioriteiten, mijn sport, mijn seksuele leven… lees over Hem, bidt tot Hem, vraag het Hem, verwacht het van Hem. Hoe meer je Hem zoekt, hoe meer je leven op Hem gericht is, des te meer je van Hem ontvangt. Terug naar die antenne, op wie sta je gericht, wie volg je. En stel je jezelf voortdurend bij.
Dat kunnen wij ons ook als gemeente afvragen: op wie zijn wij samen gericht?
Op Hem gericht gaan we stralen, gaat we ook naar Hem smaken. Dan ruikt het hier naar Christus.
Zo kunnen wij onszelf controleren.
Vergeet niet wie je bent. De tegenstanders probeert je in de war te brengen!

Sporen van het Koninkrijk
Op Jezus gericht, zijn we sporen van het Koninkrijk.
Dat kán niet anders. Je ziet aan ons, je proeft het aan ons. Vanzelfsprekend.
Wij die in het donker wonen, worden door een helder licht beschenen.
Diepe vreugde geeft het ons, wij gaan er van stralen.
Lichtjes van Christus… honderdduizenden –miljoenen- in een donkere wereld.

'Sporen van het Koninkrijk'… anderen die niet in Christus’ licht leven zien het toch via ons
Via ons zaait zich het Koninkrijk verder uit… wij zijn sporen van het Koninkrijk
En de boodschap van licht en hoop verspreidt zich:
er is een einde aan de bezetting van deze wereld, door het kwaad
aan militaire macht en weerloze slachtoffers
wapens zullen ploegscharen worden
en er zal genoeg zijn voor iedereen

want een kind is ons geboren.
Een zoon is ons geven.
Heerschappij rust op zijn schouders
Deze namen zal hij dragen
Wonderbare Raadsman
Goddelijke held
Eeuwige vader
Vredevorst


Zijn regering brengt vrede voor altijd.
Als je bij Hem mag horen,
Hoe kun je dan niet stralen?

Amen

vrijdag 11 november 2011

B.1. Burgers van het Koninkrijk zijn nederig van hart (Mat. 5, 1-10)


Preek Matt 5: 1-10. JFC Barneveld, 6 nov 2011.  Ook lezen: Psalm 37: 1-11.
Serie “Inburgeren in Gods koninkrijk”
B.  Jezus, Koning van mijn hart.
B.1. Burgers van het Koninkrijk zijn nederig van hart.


Inleiding        
Vrienden van onze grote Koning Jezus,
“Inburgeren” is ons jaarthema en de afgelopen maanden hebben we gezien dat dit betekent “Inburgeren in Gods Koninkrijk” = leren leven onder de regering van Koning Jezus. 
In het evangelie lezen we dat zowel Johannes de Doper als Jezus als voornaamste boodschap hadden: “Het koninkrijk van de hemel is dichtbij”.
De komst van Gods Zoon op onze aarde was een invasie op vijandelijk gebied.
Jezus kwam als de redder, als de bevrijder, om ons te verlossen uit de macht van Gods tegenstander en ons te plaatsen onder de heerschappij van God.
We hebben al eerder gezien hoe vooral in het Matteüsevangelie “het koninkrijk van de hemel” heel het optreden en onderwijs van Jezus kleurt – dit is hét dominante thema waarmee Jezus zijn gelijkenissen aankondigde en zijn boodschap overal uitlegde.
Wij zullen gedurende dit jaar zien hoe deze regering van Jezus heel ons leven kan beïnvloeden; hoe het als gist in een brood overal in kan doorwerken.
De komende twee maanden, november en december, gaat het daarbij vooral over ons hart, ons karakter.  “Jezus, Koning van mijn hart” daar gaat het in de adventstijd steeds over.
Je zou ook kunnen bidden: “Laat mijn, laat ons hart uw kribbe zijn.”
Daarbij zijn de woorden van Jezus uit het begin van de Bergrede het uitgangspunt.

 Vervulling van het OT
Het is belangrijk te zien hoe het evangelie terugslaat op beloften in het OT.
Jezus zegt zelf daarover in Matt 5: 17 dat Hij niet kwam om het OT af te schaffen maar dat Hij de Wet en de profeten tot vervulling brengt. Dat betekent dat met zijn komst de diepste bedoelingen van Gods beloften in het OT waarheid worden.
Daarom hebben we zonet ook gelezen uit Ps 37, waar wel 5 keer staat dat zij die op God vertrouwen, het land zullen beërven of bezitten en zullen leven in vrede.
Het beloofde land van Gods beloften met Jeruzalem, de woonplaats van God, als middelpunt ervan, was het ideaal van Gods heerschappij in het OT. Daar kon het volk van God leven onder Gods heerschappij en zijn zegen en sjaloom ervaren. 
Dat OT ideaal van De Here die woont temidden van Zijn volk, was de reflectie, de voorafschaduwing van Gods Koninkrijk voor heel de wereld, dat werkelijkheid begon te worden toen Jezus op aarde kwam en mensen Hem gingen volgen.
Het NT Koninkrijk van God is een geestelijke werkelijkheid in mensenharten – maar het is niet langer gebonden aan grenzen of nationaliteiten.
Jezus kwam als de Messias, de vervuller van het nieuwe verbond tussen God en mensen, dat in vele beelden en profetieën werd voorspeld. Alle koningen, priesters en profeten, heel de tempel- en offerdienst wees vooruit naar de dag waarop God zou wonen onder de mensen doordat Hij met Zijn Geest zijn wetten zou schrijven in onze harten. Het koninkrijk van God heeft zich wereldwijd uitgebreid doordat mensen in alle tijden en landen geestelijk herboren werden door Jezus als Koning te volgen
Aan de ene kant verbreedt Gods reddingsplan zich hierdoor van Israël naar heel de aarde; anderzijds was het niets nieuws, omdat het vanaf het begin Gods plan was.
En de Here lette altijd al op het hárt van de gelovigen. Je vindt in psalmen als Ps 37 een heldere scheidslijn tussen zondaren en rechtvaardigen, tussen wie op de Heer vertrouwen en hen die het van eigen kracht en macht verwachten.
De rechtvaardige is in de psalmen de eenvoudige, nederige, vrome die z’n leven en z’n recht legt in Gods hand. Zie Ps. 37: 10-11.

Een zaak van het hart
Jezus grijpt in de Bergrede terug op zulke oude, bijbelse waarheden en Hij laat zien dat het God gaat om ons hart. Zie Ps 37: 4, “Zoek je geluk bij de Heer, Hij zal geven wat je hart verlangt.”   God wil zijn wensen, zijn idealen in onze harten schrijven.
De Bergrede in Matt 5-7 noemt men wel ‘de grondwet van het Koninkrijk’.
Als zodanig is het wel vergeleken met de 5 boeken van Mozes, de Torah, die in Israël gold als leefregel. Maar tegelijk slaat die benaming ‘grondwet’ de plank mis, want het gaat Jezus niet om regels en wetten. Het gaat hem veel meer om karakter en innerlijk kompas.  Aan het begin van Matt. 5 worden daarom een aantal karakter- trekken genoemd waarvan Jezus verlangt dat ze zullen groeien in onze levens.
Dit zijn dus geen voorwaarden waaraan je eerst moet voldoen voor dat je tot Gods koninkrijk toe mag treden. Jezus spreekt hier tot mensen die zijn aangeraakt door zijn persoon en zijn boodschap en die bezig zijn te veranderen in deze richting. In feite zijn het Zijn eigen karaktereigenschappen die Hij ons hier ten voorbeeld stelt.

Gefeliciteerd van Godswege!
De acht zaligsprekingen in Matt 5 kun je vergelijken met felicitaties.
We feliciteren elkaar bij mijlpalen in onze levens en wensen elkaar heil en zegen bv bij de jaarwisseling of juist op moeilijke momenten. Zulke gelukswensen hebben meestal te maken gezondheid, voorspoed, succes en levensplezier. 
In de zaligsprekingen vat Jezus Zelf samen wat zijn wensen zijn voor ons.
Matt 5: 3-10 vormt een eenheid van acht zulke uitspraken:
Elk vs begint met het woordje “Zalig” – ‘Makarios’ in het Grieks.
De vertaling ‘Gelukkig’ in de NBV is niet z’n goede vertaling, want dit maakt je niet altijd blij.
Wie treuren of vervolgd worden staan daar meestal niet bij te lachen van geluk.
Het geeft meer iets aan van Gods goedkeuring, Zijn zegen, Zijn ideaal voor ons.
Je zou het beter kunnen vertalen als  “Gezegend” of “Te feliciteren van Godswege”.
Wanneer je leeft zoals in deze verzen staat beschreven, dan leef je in Gods licht.  
Dan feliciteert de Here je; je levensstijl doet Hem plezier; dit zoekt Hij in ons.
De Heer zoekt dit goud in ons leven: dat we nederig van hart zijn, treuren om de dingen die Hem verdriet doen, zachtmoedig zijn en hongeren naar gerechtigheid, dat we barmhartig en zuiver van hart zijn en erop uit zijn vrede te stichten, zelfs al betekent dit dat we zelf vervolgd of beledigd worden. Leef je zo, gaat het in die richting – dan ben je volgens onze Koning te feliciteren.

De wereld op de kop
Nu staat dit wel haaks op hoe er in onze wereld tegaan wordt gekeken.
In feite is wat Jezus hier zegt over leven in Zijn koninkrijk onze wereld op de kop.
Men noemt het daarom ook wel Het Ondersteboven Koninkrijk (Upsite-down KD).
Want wie nederig, zachtmoedig en zuiver zijn worden veelal gezien als zwakkeling.
Gelukkig dat zijn in onze wereld de rijken, de sterken, zij die succes hebben en carrière maken, de macho’s die assertief en goedgebekt voor zz opkomen; geslepen, harde zakenjongens, de realisten, de onverschilligen die genadeloos hun slag slaan.
Voor wie zo leven, zijn volgelingen van Jezus eerder de losers.
Voor velen in zijn eigen tijd was Jezus een mislukkeling.
En Hij trok ook vooral op met verschoppelingen aan de rand van de maatschappij.
We dienen daarom wel op te passen wanneer we een keurige middenklasse kerk zijn van geslaagde mensen zonder oog en hart voor wie het niet zo goed doen als wij.
Jezus zoekt voor zijn koninkrijk bij voorkeur hen die niet zo hoog van zz denken.
Het is opnieuw zo dat we dat vaker zien in de bijbel.
Ook in de psalmen gaat het vaak over de armen, die het van God verwachten.

Zaligsprekingen als Joodse literaire stijlvorm
Jezus knoopt opnieuw aan bij gedachten uit het OT. Het is ook niet zo dat Hij de eerste was die begon met “zaligsprekingen”.  De psalmen staan er vol mee.
Wel zo’n 40 keer staat er in de psalmen: “Welzalig zijn…..”
Bv Ps 1:1, “Welzalig de man die niet wandelt in de raad van goddelozen..”
Ps 2: 12, “Welzalig allen die bij Hem schuilen.”
Ps 32: 1-2, “Welzalig hij wiens zonde bedekt is..”
Ps 84: 5 en 6, “Welzalig zij die in uw huis wonen; welzalig die op u vertrouwt.”
Ps 119: 1-2, “Welzalig of gelukkig wie leven naar de wet van de Heer.”
Dit was dus al een bekende Joodse literaire stijlvorm.
Jezus sluit aan bij de gedachtewereld van zijn Joodse luisteraars.  We zagen al dat er in de psalmen vaak een contrast is tussen vrome rechtvaardigen en de goddelozen. 

Tegenstelling
Jezus maakt een soortgelijke tegenstelling wanneer hij hier in Matt 5 acht keer noemt wie te feliciteren zijn – terwijl in Matt 23 wel 8 keer staat “Wee u” wanneer hij de schijnheilige Farizeeérs uit zijn tijd vermaant.
Het gaat Jezus nooit om uiterlijke, godsdienstige plichten maar om de toewijding van ons hart, om innerlijke echtheid. Dat wordt ook verderop in de Bergrede benadrukt.
De Zaligsprekingen van Jezus zijn bestemd voor alle Christenen.
Dit is een beschrijving van Gods doelstelling, Zijn ideaal voor iedere Christen.
Het zijn de normen van Gods Rijk; het moet met ons leven als gelovigen die kant op.
We vinden hier een  portret van het ideaalbeeld waarnaar God ons laat groeien.
Jezus sprak hier in de eerste plaats tot Zijn discipelen, tot Zijn volgelingen maar over hun hoofden heen spreekt hij ook tot de scharen, tot alle mensen, dus ook tot ons.
  
De structuur van Matt 5: 1-16
Het begin van de Bergrede is zorgvuldig opgebouwd – er zit structuur in.
Er zijn hier acht kenmerken genoemd van gelovigen, dus van u en ik, in vs 3-10.
Vs 11 en 12 zijn een uitweiding van vs 10.
En vs 13-16 beschrijven het effect van de beschreven levenshouding op de buitenwereld.
Door zo te zijn, worden we als vanzelf Gods getuigen:
Zout dat het bederf weert en zuivert; licht dat de duisternis verdrijft en straalt.
Ons getuigenis ligt meer in wie we zijn dan in wat we doen.
Echt Christen-zijn is een zaak van karakter, van het hart, verinnerlijkte waarheid.
Gods geschreven woord dient vlees en bloed te worden – zoals dat gebeurde bij Jezus, Gods hoogste Woord. De bijbel wil in ons de gestalte van Jezus te voorschijn halen. De zaligsprekingen verwijzen daarom naar het karakter van onze Heer.
Elk van de spreuken is op dezelfde manier opgebouwd en bestaat uit 2 delen: een voorwaarde en een beloning. Eerst wordt steeds de voorwaarde genoemd; dan wordt het gevolg omschreven.
Wij denken al gauw dat het niet zo aantrekkelijk is om volgens de normen van Jezus te leven: dat het je veel zal kosten qua opoffering, bloed, zweet en tranen.
Maar Jezus belooft hier nogal wat aan wie Hem de Koning van hun hart laten zijn.
Deze woorden van Jezus reflecteren Ps 37 waar ook een gezegend leven in overvloed en vrede wordt beloofd aan hen die vertrouwen op de Heer.
De zaligsprekingen beginnen in vers 3 en eindigen in vers 10 met dezelfde belofte: ‘Want voor hen is het koninkrijk van de hemel”.
Wie zo leven zullen het beloofde land van God beërven – en dat niet alleen straks na hun aardse leven in de eeuwigheid maar ook doordat ze nu al leven onder de leiding en zegen van de Almachtige, de Gever van de grootste zegeningen.
      
Arm van geest: wat is dat? 
Laten we daarom eens preciezer gaan bekijken wat Jezus hier zegt.
Vs 3 begint met “Gelukkig wie nederig van hart zijn”.  In de NBV stond er: “Zalig zijn de armen van geest....”, wat een meer letterlijke vertaling is van de grondtekst.
Wat daarmee niet bedoeld wordt is materiële armoede of verstandelijk gehandicapt.
De uitdrukking “armen van geest” komt ook veel voor in de psalmen.
De armen, de ellendigen, de nederigen in de psalmen: daarmee werden vaak de vrome eenvoudige mensen bedoeld die leden onder uitbuiting en goddeloosheid.
Doordat hun omstandigheden ellendig waren was God de enige van wie ze het konden verwachten.  “De arme” in de psalmen is iemand die afhankelijk is van God.
In Jes 57 zegt God: “In den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest...”.   “De arme van geest”: dat doelt op de erkenning van geestelijke armoede, op berouw, op afhankelijkheid van Gods goedheid.  De vertaling “nederig van hart” in de NBV komt daarmee wel overeen.
Wie arm van geest is, is zich bewust dat hij het moet hebben van Gods genade alleen.
Het tegenovergestelde ervan is trotse onafhankelijkheid, assertieve hoogmoedigheid.
In onze cultuur wordt dat vaak meer gewaardeerd dan nederige afhankelijkheid.
Wij vertrouwen daarom onbewust soms op onze eigen vroomheid, onze geloofskennis of ons begrip van de juiste leer. Maar aan het begin van de Bergrede leert Jezus ons dat we het alleen van de Here moeten hebben. Wie wil leven onder Zijn regering, moet allereerst erkennen dat hij dat niet in eigen kracht kan.
Pas nadat we ons eigen onvermogen toegeven, kan God ons vullen met Zijn kracht.
Zalig, gezegend, ben je als je het niet van jezelf, maar van God alleen verwacht.
Dat zegt de eerste zaligspreking en het is de voorwaarde voor alle anderen.
Er zit verband tussen deze teksten: de ene leidt als vanzelf tot de andere.
       
Zalig die treuren
In de tweede zaligspreking lezen we in vs 4: “Zalig die treuren, want ze zullen vertroost worden”. 
“Gelukkig de treurenden” – dat lijkt op het eerste gezicht een rare uitspraak.
Betekent dit dat we als Christenen altijd ernstig en droevig moeten zijn.
Nee, onze God vraagt niet van ons dat we constant in zak en as zitten.
Wat betekent dit vers dan wel?
Op persoonlijke vlak is het een treuren, een berouw over eigen falen en nalatigheid.
Zo vaak schieten we tekort:  Zelfs onze beste intenties zijn vaak ergens zelfzuchtig.
“Ik ellendig mens. Wie zal mij verlossen..” verzucht Paulus daarom in Rom. 7.
Op breder terrein is er ook reden tot zorg over de duisternis van zonde en verderf in onze maatschappij en wereld.  Het onrecht en de wreedheid in de wereld; zinloos geweld; misbruik en uitbuiting; ongeloof, geweld, geloofsafval: er is veel dat ons aan het janken zou moeten maken.   
Maar de liefde van Christus maakt je hart gevoelig voor dat wat Gods hart pijn doet.
Zonde, leugen, bedrog, hebzucht, cynisme, ongeloof: onze wereld is er vol van.
En er zijn te weinig mensen die erom treuren.
De liefde van Christus maakt ons tot bewogen, betrokken mensen.
Zulke mensen kan de Koning goed gebruiken. Bewogenheid leidt hen tot actie.
En dan volgt ook weer de belofte: Wie treurt, zal vertroost worden.
Nú al, tijdens ons aardse leven,  met vrede die het verstand te boven gaat. 
En door Gods Woord weten van de uiteindelijke vertroosting als Gods Rijk volop komt en Hij zelf alle tranen droogt:  geen dood, geen lijden, geen treuren meer want dan zal alles nieuw en volmaakt zijn. Zalig die treuren, zij zúllen vertroost worden.

Wees de Koning van mijn hart
Zo volgen er nog 6 andere zaligsprekingen. Over elk van deze prachtige spreuken van ons Heer zou je een hele preek kunnen houden.  Lees ze vandaag thuis nog maar es voor uzelf of samen door en bid dat je naar dit ideaal mag groeien. 
Ze wijzen ons de juiste weg: de weg naar Jezus op de troon van ons hart.
Wanneer Hij Koning is van ons hart, kan Hij van daaruit heel ons leven aansturen.
Elke dag weer hebben we het nodig Hem daarom te vragen.
Bid daarom voor het eerst of opnieuw:
“Regeer over mij Heer Jezus!
O, maak mijn hart tot Uw troon!
Kom en regeer, Heer Jezus;
Heers over heel mijn leven!
Maak mij altijd getrouw
en toegewijd aan U,
mijn Koning.”
AMEN