dinsdag 21 februari 2012

C4 Nieuwe vriendschappen - Johannes 15: 1-17

Zondag 19 februari 2012
C4 Vriendschappen – Johannes 15: 1-17 – Preek en Gespreksvragen

 Extra gespreksvragen ter verdieping voor groeigroepen:
-          Paulus werkte met een wijd netwerk van medewerkers/vrienden. Deed Jezus dat ook?
Zo was Paulus nog niet in Rome geweest toen hij de brief aan de Romeinen schreef.
Maar aan hoeveel mensen daar doet hij de groeten in Romeinen 16: 1-16?
-          ‘De vrienden van mijn Vriend (Jezus) zijn mijn vrienden’.
In hoeverre zijn we binnen de kerk ook elkaars vrienden? Zou het wel zo moeten zijn?
Hoe word je vrienden? Wat blokkeert daarentegen openheid en hartelijkheid?
-          Sommigen maken maar moeilijk vrienden door karakter/achtergrond.
Kunnen we elkaar hierin helpen bv in wie we uitnodigen in onze groep odf door ons houding?
Is er plek voor 'hoeren en tollenaars'in ons midden of zijn we er alleen voor gelijkgestemden? 
-          Sluiten vrouwen gemakkelijker vriendschappen dan mannen? Zijn er verschillen?
Wat zijn de ingrediënten voor echte vriendschappen? Speelt het geloof ook een rol?

 Preek van 19 februari
Vrienden van onze Heer Jezus Christus,
Moderne mensen hebben steeds minder vrienden. Een onderzoek in Amerika wees uit dat mensen 50 jaar geleden verschillende hechte vriendschappen hadden maar tegenwoordig slecht twee of drie goede vrienden hebbe. De drukte van ons leven slokt ons zo op dat we geen tijd of energie hebben om meerdere vriendschappen te onderhouden. Onze consumptiemaatschappij wordt mede daarom gekenmerkt door toenemend individualisme. Door de toename van alleenstaanden en het verval van traditionele gemeenschapsbanden in gezin, familie, buurt, kerk en dorp is er steeds meer eenzaamheid. “Ik heb eigenlijk maar heel weinig vrienden en voel me vaak alleen”, zei iemand deze week op de radio, nota bene op Valentijdsdag.
We zijn met z’n allen de afgelopen decennia wel rijker geworden maar vaak niet gelukkiger. Het is dikwijls ieder voor zich en de Here God hebben velen er ook niet meer bij nodig. We redden onszelf wel in trotse onafhankelijkheid en we eisen zorg als we dat nodig hebben, want daar hebben we immers recht op.
Het wordt steeds lastiger om vrijwilligers te vinden die zich belangeloos voor hun naasten willen inzetten. De liefde, die het cement van de samenleving is, verkilt. Eigen huis en haard worden steeds meer bastions waarin we ons verschuilen voor de buitenwereld. Buren kennen elkaar nog nauwelijks en onze huizen en tuinen veranderen in afgesloten forten. Waar mensen samenzijn in wachtkamers of treincoupés wordt er zelden echt met elkaar gesproken. In andere culturen bv in Azië of Afrika is er veel meer spontaan contact tussen mensen. In vroegere tijden was er ook in onze samenleving meer gemeenschapszin.  In onze huidige tijd raken we dat steeds meer kwijt. Hier kunnen we als kerk een mooie corrigerende functie hebben –  Want verbondenheid is een sleutelwoord van ons geloof.

            De Here God schiep ons mensen namelijk als sociale wezens met het vermogen om contacten te leggen en lief te hebben. Vanaf het begin legde hij de gemeenschapsstructuren van huwelijk, gezin en familie in onze menselijke samenleving – opdat we daar al vroeg zouden leren wat liefde, geborgenheid en verbondenheid betekent.  Op de eerste bladzijde van onze bijbels, in Gen 1: 26-27, lezen we ook dat de Heer ons schiep naar zijn evenbeeld. “God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken…’ God schiep de mens al zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen.” De God die meervoud is, Vader, Zoon en Heilige Geest, zei: “Laten wij mensen maken..die op ons lijken”.  En die mens wordt ook geschapen in het meervoud als man en vrouw.
Er is geen mens die een exacte kopie is van een andere mens; wij zijn allemaal verschillend. Onze vingerafdrukken, ons dna-profiel, onze persoonlijkheid – dat zijn unieke zaken. We zijn als mensen verschillend en juist dat verschillend-zijn maakt ons voor elkaar aantrekkelijk. Het is een feit dat tegenovergestelde karakters elkaar als tegenpolen van magneten aantrekken: de stille, introverte vrouw heeft vaak een luidruchtige, vrolijke man of andersom.
Onze Schepper, die Liefde is, schiep ons naar Zijn eigen evenbeeld. Dat betekent dat we onze bestemming vinden in relaties, in gemeenschap met anderen.

No one is an island – niemand is een eiland. Niemand kan geheel zonder andere mensen. Het is bekend dat baby’s die geen liefde ontvangen, die niet worden geknuffeld en geliefkoosd, zich niet goed ontwikkelen tot harmonische, gelukkige mensen en zelfs lichamelijke gebreken gaan vertonen. Mensen kunnen gewoon niet zonder liefde en dus gebood de God die Liefde is, dat we Hem lief moeten hebben maar dat we in liefde naar elkaar moeten omzien. God kennen betekent ook anderen liefhebben.
Zonder de liefde, zonder spontane, hartelijke verbondenheid, stelt ons geloof niks voor – ook al geef je alles wat je hebt voor het koninkrijk van God (I Kor. 13: 1-3).
            Ook Jezus gaf in Joh. 15 aan dat liefde het kerngebod is. In 15:12 lezen we: “Dit is mijn gebod dat jullie elkaar liefhebben, zoals ik jullie heb liefgehad.”
In dat verband noemt Jezus ons dan Zijn vrienden.  In 15: 15 zegt Hij: “Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb.” “Vrienden noem ik jullie”, zegt Jezus hier tegen zijn discipelen. Over hun hoofden heen zegt Hij dat ook tot ons. Dat is de reden dat ik mijn preken vaak begin met u aan te spreken als “Vrienden van de Here Jezus”.  Wij hebben al gezongen over Jezus: ‘Welk een vriend is onze Jezus die in onze plaats ging staan..’  Maar dit is nog wel belangrijker: Dat Jezus zélf ons Zijn vrienden noemt. Niet wat wij vinden van God, maar hoe Hij denkt over ons is doorslaggevend. Hier horen we hoe Jezus ons aanspreekt als vrienden.

Nu was dat niet voor het eerst dat mensen vrienden van God worden genoemd. Al in het Oude Testament lezen we over Adam en Eva die in de paradijstuin wandelden met God; we lezen in Gen 5: 24 over Henoch die leefde in nauwe verbondenheid met God; in Gen 6: 9 over Noach die dichtbij God leefde; over Abraham die in Jakobus 2: 23 een ‘vriend van God, wordt genoemd; over Mozes die van aangezicht tot aangezicht met God sprak; over Daniël en andere profeteen die zeer vertrouwelijk met de Here omgingen; over David die in de psalmen getuigt van een heel persoonlijke band met God; over andere richters, koningen en priesters van Israël die een hechte band hadden met de levende God.
In het NT lezen we eveneens over mensen die volledig toegewijd waren aan de Heer: de priester Zacharias en zijn vrouw Elizabeth, Maria en Jozef, de vrome Simeon en de profetes Hanna die dag en nacht in de tempel God diende met bidden en vasten.  We zien in het evangelie dat Jezus vele vrienden had die Hem volgden en bij wie Hij geregeld op bezoek ging. Lazarus en zijn zussen in het stadje Betanië worden genoemd als zijn vrienden; de vrouwen die tot het laatst toe hem volgden, zelfs bij het kruis en het graf;  de binnenste kring van de discipelen met Petrus, Jakobus en Johannes.
Je kunt wel concluderen dat er in alle eeuwen dierbare vrienden van God zijn geweest die nauwe banden met Hem hadden.
             Toch bleef in die tijd, vóór de kruisdood van Jezus en de komst van de Heilige Geest, die vriendschap met God beperkt tot een klein deel van de mensheid in het volk Israël. In het OT werd verlangend uitgekeken naar de dag waarop dat zich zou verbreden. In Ezechiël 36: 26-27 bv lezen we dat de Heer mensen zal reinigen van hun zonden, dat Hij ze een nieuw, levend hart en een nieuwe geest zal geven en er zo voorzal zorgen dat ze zullen leven naar zijn wil. Dankzij Jezus zijn deze beloften vervuld. Onze zondeschuld is door Hem bij God verzoend; met Zijn Geest wil Hij in ons bewerken dat we ons spontaan en hartelijk inzetten voor elkaar. Met zijn Geest stort Hij liefde in ons hart zodat ware vriendschap mogelijk is (Rom. 5: 5). Binnen de Christelijke gemeente worden we aan elkaar verbonden, niet slechts als oppervlakkige vrienden maar door de bloedband in Christus waardoor we zelfs broeders en zusters, geestelijke familieleden van elkaar worden genoemd. Gods Geest smeedt ons aaneen tot een hechte gemeenschap, tot één lichaam. De pastorale berichten in ons kerkblad en onze wijkkringactiviteiten zijn bedoeld om elkaar te leren kennen en met elkaar mee te leven. Een gemeente mag geen los zand zijn. Vele vriendschappen vandaag zijn vluchtig, tijdelijk en oppervlakkig – zoals bij die vrouw die maar liefst 1024 zg. facebookvrienden had en ze een berichtje stuurde op de dag voordat ze zelfmoord pleegde over dat voornemen, maar niemand van hen reageerde op haar noodkreet.

            De vriendschap die Koning Jezus voor ons heeft, mag het model zijn voor onze vriendschapsrelaties met elkaar. Zijn vriendschap kunnen wij naar elkaar toe kopiëren.
Daarom is het zo belangrijk er op te letten hóe die vriendschap van Jezus eruit ziet.

Gods vriendschap is gebaseerd op een aantal kenmerken.
     1.   In de eerste plaats is het gebaseerd op oprechtheid.
Jezus was eerlijk tegen mensen. Hij legde rustig de vinger op de zere plek in hun leven en benoemde dat. Zijn vriendschap is gebaseerd op waarheid en echtheid.
Echte vriendschap is dus niet schijnheilig maar oprecht.
     2.    In de tweede plaats is ware vriendschap gebaseerd op genade.
Genade is Gods onverdiende goedheid voor ons. Ik hoef voor God geen geheimen te hebben, me niet beter voor te doen dan ik ben. Ik kan bij Hem helemaal mezelf zijn, want Hij kent en doorgrondt me beter dan ikzelf. Gods vriendschap kun je niet verdienen. Het is een geschenk van pure, genadige goedheid. Ken je vrienden bij wie je helemaal jezelf kunt zijn, ook met al je zwakheden?
     3.   In de derde plaats is Gods vriendschap geduldig.
God heeft de tijd met ons. Je mag tot Hem komen zoals je bent, maar door je relatie met hem blijf je niet wie je was. Er begint dan een groeiproces waardoor we gaan lijken op Hem.  Nemen wij nog wel de tijd voor echte, diepe relaties? Of blijft het bij vluchtige, snelle berichtjes?
      4. Ware vriendschap is er in goede maar ook in slechte tijden. Een echte vriend staat je bij door dik en dun, ook als het heel moeilijk is. Denk aan David en Jonathan die elkaar trouw bleven ondanks alles
Gods vriendschap is dus oprecht, genadig, geduldig en trouw.

             Tegelijkertijd zijn er voorwaarden verbonden aan de vriendschap van God..
Ik vond dat eerst lastig te aanvaarden: Gods liefde is immers onvoorwaardeljk.
Maar er is wel degelijk inzet van onze kant nodig. Vriendschap is wederkerig
          A. Een heldere keus voor Jezus en Zijn regering in je leven - Bekering.
In Jakobus 4: 4 staat: Vriendschap met de wereld betekent vijandschap tegen God.
Met de wereld wordt daar alles mee bedoeld dat tegen Gods wil ingaat. Jezus zei ook: Je kunt niet God dienen en de Mammon, de God van het geld. Je kunt niet van twee walletjes eten.  Jezus volgen betekent willen leven naar Zijn wil.
         B.In de liefde van Jezus blijven (Joh. 15:10) – Gehoorzaamheid; volharding.
Jezus zegt: “Je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt…”
Gehoorzaamheid aan Gods geboden leidt tot geestelijke groei en voldoening.
        C. Jezelf geven in Zijn dienst (Joh 15: 13) – Opofferingsgezindheid.
Jezus zegt: “Er is geen groter liefde dan je leven te geven voor je vrienden.”
Hij heeft dat zelf ook waargemaakt door zijn leven te geven voor onze zonden.
Wie zijn vriend is, wordt geroepen te leven in dat spoor. In Markus 2 lees je hoe een verlamde man door vier vrienden bij Jezus werd gebracht. Ze maakten een gat in het dak en lieten hem in een draagbed naar beneden zakken waar Jezus stond te preken. Iets van die mentaliteit waarbij we vrienden die zelf niet verder kunnen, dragen voor de troon van God, ze brengen aan de voeten van Jezus – door ons gebed; door onze steun en support – dat maakt je tot vriend van God.
Jezus zei zelf: ‘Wat je deed voor de minste, dat heb je voor Mij gedaan”.  In ons dienen van de ander, ontmoeten we de gestalte van onze Heer

            Vrienden, het is dus voor ons mogelijk vrienden van God te zijn, en om als vrienden van Jezus ons te gedragen. Zijn vriendschap gaat dan ook onze onderlinge relaties kleuren.
Er is een spreekwoord dat zegt: ‘De vrienden van mijn vrienden zijn mijn vrienden.’  We kennen allemaal wel van die bruiloften of verjaardagsfeesten waar je je ineens bevindt tussen een stel vreemdelingen die toevallig ook vrienden zijn van de betrokkenen. En dan zit je zomaar een tijd te praten met iemand die je verder niet kent. En vaak ontdek je dan al snel gezamenlijke raakvlakken omdat je dezelfde vriend hebt.
Dat geldt nog veel sterker in het Christelijk geloof.
Wanneer Jezus je Vriend is dan krijg je iets met zijn ontelbare andere vrienden op aarde. Hij is ons Hoofd, onze Koning en we zijn deel van zijn wereldwijde lichaam, zijn Kerk. Door de Geest worden we aaneengesmeed en dat geeft een wonderlijke verbondenheid. Als vrienden van onze grote Vriend Jezus zijn we verbonden door de bloedband in Hem.
Een sfeer van hartelijke verbondenheid, van vriendelijke openheid mag onze gemeenschap kenmerken. Naast de verticale band met de Heer die we hier vieren, dienen we ons ook in te zetten voor de horizontale band met elkaar als broeders en zusters. Daarom is er nu elke zondagochtend koffiedrinken na de dienst – om elkaar te ontmoeten en te leren kennen. Stap daarbij ook geregeld is es op onbekend een nieuwe gezichten af. In vele kerken wereldwijd kent men in de dienst een moment waarbij je alle mensen om je heen groet en ze de vrede van Christus wenst. “The peace of the Lord be with you” of “Sjaloom” zegt men dan. In het Nld zouden we simpel kunnen zeggen: “Gods zegen”.  Een hartelijke begroeting heeft iets van een zegen. In vele landen verwijst de groet naar God. Denk aan het Zwitserse “Gruss Gott”.

            Toch hoor ik sommigen van u nu ook denken: “Ja, maar dominee, je kunt toch niet bevriend zijn met honderden mensen? Ik ken niet eens iedereen meer in onze groeiende gemeente.” En dat is helaas maar al te waar.  De Here Jezus werd vaak omringd door duizenden mensen maar Hij trok zich vaak terug in de kleine kring van 70 volgelingen waarvan de 12 discipelen de binnenste kring vormde. En zelfs daarin kende Hij er drie nog beter die Hem vergezelden bij hele bijzondere gelegenheden. En Johannes kwam wellicht nog het dichtste bij zijn hart – hij was de discipel die door Jezus geliefd werd.  Dus zelfs Jezus maakte verschil in de mate van verbondenheid die hij had met mensen.
Zo werkt dat dus ook bij ons. Je zou het best willen, maar je kunt gewoon niet met iedereen bevriend zijn. Daarom ontwikkelen we een netwerk van groeigroepen waar je met een kleine groep intensief samen optrekt,met elkaar meeleeft en elkaar opbouwt. Kun je eigenlijk wel effectief lid zijn van onze groeiende gemeente, wanneer je geen deel uitmaakt van zo’n kleinere groep? Kies daarnaast een klein aantal persoonlijke goede vrienden met wie je contact houdt en die je bijstaat in de goede en ook in de slechte dagen van het leven. Zet je ook altijd in voor een paar mensen die niet zo makkelijk vrienden maken door hen vriendschap en gastvrijheid te bieden. Want binnen de Christelijke gemeente mag niemand zich verwaarloosd en eenzaam voelen.
En zoek ook vriendschap met mensen die niet gelovig zijn – zodat je hen de weg kunt wijzen en ze kunt dragen voor Gods troon als ze het zelf niet meer weten.
Vriendschap is een prachtige gave van onze God, onze Maker, de God die Liefde is. Hij legt een nieuw lied in ons hart, een lied van vriendschap en verbondenheid. Het luidt zo:

Ik wil jou van harte dienen (Opwekking 378)

1.       Ik wil jou van harte dienen en als Christus voor je zijn.
  Bid dat ik genade vind, dat jij het ook voor mij kunt zijn.

2.      Wij zijn onderweg als pelgrims, vinden bij elkaar houvast.
Naast elkaar als broers en zusters, dragen wij elkanders last.

3.      Ik zal Christus' licht ontsteken als het duister jou omvangt.
Ik zal jou van vrede spreken waar je hart naar heeft verlangd.

4.      Ik zal blij zijn als jij blij bent huilen om jouw droefenis.
Al mijn leeftocht met je delen tot de reis ten einde is.

5.      Dan zal het volmaakte komen als wij zingend voor Hem staan.
Als wij Christus' weg van liefde en van lijden zijn gegaan.

                                                   Amen

zondag 12 februari 2012

C 3 Een nieuwe stijl van werken - Mat. 6,25-35 - preek


First things first

 Wie zou je zijn zonder je werk?
“Wie zou je zijn zonder je werk?” […] Da’s goed om over na te denken.
Want er gaat veel tijd in ons werk zitten. Gemiddeld zijn Nederlanders zes uur per dag met hun werk bezig, de weekenden meegerekend. Als je zo om je heen luistert, zijn veel mensen er maar druk mee. Druk, druk, druk…
Je bent er ook lang mee bezig, levenslang. De voorbereiding begint tegenwoordig al als je een jaar of vier bent. Dan ga je voor het eerst naar school. Dat is in ieder geval ook heel belangrijk voor je werk later. Heel veel kinderen weten al wat ze later willen worden [vragen!]. Werk is belangrijk. Op de middelbare school heb je er vaak al een baantje bij (sommigen zelfs nog eerder). Meer om het geld dan om het werk, denk ik, maar toch. Dan nog een beroepsopleiding of een studie. En dan werken, tegenwoordig tot je 67e en dan ga je pas met pensioen.
Ook als we niet wérken, praten we er met elkaar over. ‘Wat doe jij voor de kost?” je kunt er hele gesprekken over hebben. Lastig als je geen werk hebt, wat moet je dan op die vraag antwoorden? En waar kun jij over meepraten? Veel werklozen vinden dat op zijn minst vervelend, net alsof je er niet meer bij hoort.
En daarmee kom je bij een andere kant van werk. We besteden er niet alleen heel veel tijd aan, maar ontlenen er ook veel betekenis aan. Je werk vertelt veel mensen wie je bent. ‘Ik werk niet meer’, geeft aan in welke fase van je leven je nu bent. Te oud om nog te werken ‘Ik werk niet’, dat je geen betaalde baan hebt. Vreemd eigenlijk dat dit ‘niet werken’ is. Veel huisvrouwen werken heel hard, zonder er voor betaald te worden. Maar een betaalde baan heeft pas betekenis, kennelijk.
Dat hoor je politici ook zeggen: De PvdA is de partij van werk, werk, werk. Werkloosheid leidt tot uitsluiting van mensen, werk leidt tot meedoen. (soort evangelie) Voor de VVD is werk een topprioriteit. De beste sociale voorziening is immers een betaalde baan…
En zo zie je het gezicht van ons werk naar voren komen, het is niet alleen een agendavuller –een noodzaak- maar ook een zingever.
Zo wordt er in ons land gedacht en gesproken over werk. Hebben christenen daar nou eigen gedachten over? Wie is een christen dan zonder haar werk? Verschilt dat veel van de rest van de Nederlanders? […]

De Heer Jezus over werk
Gaat het in de Bijbel nu ook zo veel over werk? Nou eigenlijk niet. Het gaat er wel over, maar het neemt niet zoveel ruimte in als in onze samenleving. ’t Begint nogal negatief als het over werk gaat. Adam krijgt te horen: Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang.  18 Dorens en distels zullen er groeien, toch moet je van zijn gewassen leven. 19 Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.'  (Gen 3:17-19 NBV)
Uit dit bijbelse spreken, vlak na de eerste zonde, merk je dat arbeid niet meer echt vooral voldoening kan geven, maar eerder lijdt onder tegenslag, grote inspanning en vermoeidheid .
Werk is op deze manier gezien niet de zin van je leven, maar de last van je leven. Op allerlei wijzen wordt die moeite zichtbaar. In Col. 3,22-4,1, het bijbelgedeelte waar het deelnemersboek (over het jaarthema 'inburgeren' WD) vanuit gaat, lees je daar al iets over. Slaven die in mensonterende omstandigheden vernederd en misbruikt worden door hun meesters is er maar één voorbeeld van. In onze samenleving kunnen wij ook heel wat van die negatieve kanten van werk zien, van stress en burnout, via problemen op het werk tot geestdodende vormen van zwaar werk.
Paulus spreekt zich daar in die brief over uit. Ik vat het hier even kort samen, de rest komen jullie wel tegen in het themaboekje. Je zou het een  regeling omtrent het nieuwe werken kunnen noemen. Net zoals je in ons Koninkrijk Nederland allerlei regelingen hebt omtrent werk, heb die ook in het komende Koninkrijk van God. Ze bestaat uit de volgende onderdelen (afgekort DDVBB)

1. Doe je werk van harte uit gehoorzame toewijding
2. Doe het alsof voor de Heer is
3. Verwacht je beloning van de Heer
4. Beloon elkaar rechtvaardig
5. Behandel elkaar gelijkwaardig

Conclusie: Je werk heeft zin als je het voor de Heer doet en rechtvaardig blijft tegenover je meewerkende medemens. Behandel die met respect en wees eerlijk.

Weerstanden
Ik verwacht eigenlijk dat de meeste christenen hier op het eerste gezicht wel mee instemmen, tenminste na enige uitleg. Het zijn op zich waardevolle regels. Maar ik verwacht óók dat er na enig nadenken, misschien zelfs al direct, behoorlijke weerstanden wakker worden. In de praktijk van elke dag valt dit nog niet mee:
 -> (D) saai werk kun je  toch niet van harte doen           
-> (D) ik heb in eerste instantie met mijn baas te maken…                      
-> (V) en als mijn baas niet naar de Heer luistert loop ik mijn beloning mis  
-> (B) (als werkgever) in dit economisch klimaat kan dit niet, mij collega bezuinigt ook
-> (B) ja maar als mijn baas mij vernedert vind ik het moeilijk om respect te tonen/onwillige werknemer?

Kun je in de praktijk iets met de regeling voor het nieuwe werken? Deze week las ik in een boek van Tom Wright, de volgende uitspraak Een christelijke levensstijl buiten de context van het koninkrijk is als het spelen van een symfonie in een lawaaierige fabriek. En dat klinkt niet bij elkaar. Wel mooi hoor die christelijke idealen, maar wij leven (nog) in een samenleving die doorgaans niet-christelijk is. En daar passen ze gewoon nog niet.
Dus wat moet ik er mee in de huidige praktijk? Nu kun je maar het beste overleven en wachten tot het Koninkrijk definitief doorbreekt. Zeg maar, er blijft nog iets te wensen over!

De regeling voor het nieuwe werken roept al snel meer vragen op, dan dat ze beantwoordt . We moeten proberen dieper af te steken. Ik stel voor dat we rechtstreeks naar de Heer Jezus gaan luisteren. Ook Hij spreekt zich uit over werk, al denk ik dat we er in dit overbekende stuk gemakkelijk over heen lezen.

Mat. 6, 25-34.
Dit gedeelte zet ons leven in deze wereld, zeker als het om de vruchten van ons ons werken gaat, in het kader van het komende Koninkrijk zet.
Vier zaken vallen in ieder geval op:

1e meewerken aan het Koninkrijk
Het is niet de bedoeling dat we afwachten totdat het Koninkrijk definitief doorbreekt, voordat we de regeling omtrent het nieuwe werken kunnen toepassen.
God, onze Vader (!), gaat er van uit dat we met Hem streven naar de Koninkrijk.
Zoek – streef- eerst naar het Koninkrijk van God [33]. Ik denk dat je mag lezen: leef alsof het Koninkrijk er al is. Dus pas de regeling omtrent het nieuwe werken [DDVBB] nu al toe, dat kan!

2e want God is je Vader
We denken al snel dat het niet kán. Te confronterend! Bijv. van harte werken… dat hangt nogal van mijn werkomstandigheden af. Kun je op deze manier zwaar en geestdodend werk doen? Ik heb toch vooral met mijn baas te maken, dan kan ik wel aandacht aan relaties willen geven op mijn werk, maar de tijdsdruk laat dit gewoon niet toe! […] zo beleven we dat (ik geef toe ik heb een luxe positie, maar ik hoor wel eens wat). 
Met wie heb je vooral te maken? En dan is het antwoord van je Heer.
Besef wie je God is! Hij is je Vader, zegt je Heer Jezus. Ergens anders: Uw Vader en mijn Vader. Hij schenkt aandacht aan het voedsel van de mussen en aan de kleding van het gras. Zal hij dan geen aandacht hebben voor zijn eigen kinderen? Deze Wat denken jullie? Natuurlijk, heeft Hij dat!
En als Hij zo’n machtige Schepper is, kan Hij dan de wereld niet  vernieuwen. Kan Hij je niet inzetten bij de komst van zijn Koninkrijk? Is dat onlogisch?
Van wie voel je je het meest afhankelijk? Wie vertrouw je?. De Heer Jezus prikkelt ons hier, door iedereen die het niet vertrouwt kleingelovigen [30] te noemen. Mensen die dit niet doen komen geloof te kort. Vraag: geloof jij dat je hemelse Vader dan kan? Vertrouw je ook op Hem?

3e je hemelse Vader is je Werkgever.
Onze werkomstandigheden kunnen heel complex zijn. Veel werk, slechte verhoudingen op het werk, zorgwekkende economische omstandigheden, je gezondheid die niet echt mee wil. Je kunt er helemaal in onder gaan.
Het zijn serieus machten in je leven en als je er helemaal in onder gedompeld bent, dan lijkt het wel of die machten op je werk je kunnen maken en breken.
Maar je Heer Jezus doet hier het licht voor je aan! Kijk eens goed en zie hoe de verhoudingen werkelijk liggen. Je bent niet afhankelijk van je baan, en ook niet van je baas, niet van je gezondheid, of de economische omstandigheden, niet van je collega’s, je bent afhankelijk van de zorgen van God, je Vader
Hij zorgt voor je, via je baan, baas e.d. Hij brengt ook dag in dag uit het nieuwe Koninkrijk dichterbij. Daar is veel voor betaald, een enorme investering door zijn eigen Zoon, en jij hoort daar nu bij. God de Vader is nu je eigenlijke werkgever. En zijn belangrijke werkopdracht voor je is: Streef naar het Koninkrijk. Sinds je bij de Heer hoort is dat de belangrijkste opdracht in je leven. Dat betekent niet dat je het zonder een betaalde baan moet doen, via die banen zorgt Vader vaak voor je (Paulus). Maar je merkt dat in je werk het Koninkrijk wel voorop hoort te staan. Het gaat er niet vooral om je aardse baas te tevreden stellen, maar je hemelse Werkgever dienen. Gelukkig valt dat ook wel vaak samen.
Dat hoef je niet op eigen kosten te doen. Je Vader belooft voor je te zorgen! Geloof je dat?

4e Er is nog veel meer werk dan betaald werk
Als de Hemelse Vader je werkgever is, betekent dit nóg iets. Er is veel meer belangrijk werk dan dat waarvoor betaald wordt. Belangrijk werk dat moet gebeuren, gezien vanuit het belang van het Koninkrijk. Er zijn bijvoorbeeld veel mensen die je hulp nodig hebben, er is een gemeente waarin je je taak hebt, er is een Koninkrijk waaraan je moet bouwen.
(Reactie) Ja maar komt dat er dan ook nog bij, we hebben het al zo druk. Nee je Vader is een goede Werkgever. Je kunt ook niet alles, dat weet Hij ook wel. Hij vraagt niet van je dat je je doodwerkt. Hij vraagt: zoekt als eerste het Koninkrijk van God. Dat betekent: Stel de juiste prioriteiten. Eerst het Koninkrijk, dan het andere. Ik geef al het andere erbij. Voedsel en kleding. Wat heb je nog meer nodig? Zodat jij naar het Koninkrijk kunt streven. Geloof je dat?

Broers en zussen, als wij, Vaders kinderen, gered door de Heer Jezus, het werk voor het Koninkrijk niet doen, wie doen het dan? Helemaal in ons land? Als we het te druk hebben om daar nog tijd voor te hebben, wat is onze topprioriteit dan? Wat is er dan belangrijker dan het Koninkrijk? In onze tijdbesteding, in ons vertrouwen en geloof. Wat is de topprioriteit dan?
 Getuigenissen (uitleg!)
Je Vader geeft wat echt nodig hebt, in de woorden van Paulus is dat: onderdak, kleding en voedsel. Al het andere is extra. Als je Hem vertrouwt en met Hem aan het Koninkrijk werkt zorgt Hij voor je! Dat is echt zo!
Veel mensen kunnen hier denk ik ook in de gemeente verhalen over vertellen, hoe wonderlijk de Heer voor je kan zorgen. Juist wanneer je druk bent met zijn Koninkrijk – je eerste taak-

Je Vader vraagt je niet zorgeloos te worden, maar op Hem te vertrouwen en Hem te helpen. Geen zorgen maken betekent bij Jezus niet dat eten, drinken en kleding er niet toe doen (asceten) het gaat over de prioriteiten in je werk: zet de wereld voorop zoals die nu is en je krijgt haar zoals die nu is: roestig en door motten aangevreten, maar zet God  (de Vader) voorop en zijn Koninkrijk en je krijgt de hele wereld er bij zoals de Vader die nieuw aan het maken is. Dat is nog eens een belofte.
Broers en zussen, hoe heb je de laatste tijd naar het Koninkrijk gestreefd? En hoe ben je dat de komende tijd van plan? Goede vragen om met elkaar over door te praten in de groeigroepen

Stelling: Vanaf dat God onze Vader is geworden is leven in de stijl van het Koninkrijk in de praktijk heel goed mogelijk,  behalve voor mensen met gebrek aan geloof…  First things first… het belangrijkste eerst.

Geloof je dat?

Amen.

vrijdag 10 februari 2012

C 3 een nieuwe stijl van werken Mat. 6, 25-35



Het thema van zondagmorgen is de Engelse uitdrukking: “First Things First” (de belangrijkste zaken eerst). In ons werkende leven is het stellen van prioriteiten een noodzaak. Onze Heer geeft duidelijke aanwijzingen wat onze prioriteiten zouden moeten zijn. Komen wij wel aan onze prioriteiten toe? Wat let ons?


Liturgie
Zingen: B 135 Groot is Hij (canon in 3 groepen)
B 59 Heer wat een voorrecht
Stil gebed, votum en zegengroet
Zingen: Ps. 127 PsvNu, liefde, brood en slaap!
Met de kinderen: B9 Zoekt eerst het Koninkrijk van God
Kinderen naar de bijbelklas
Aansporing
: Dubbelgebod- liefde = Jak 5,1-6
Zingen: Opw 689 Spreek o Heer (overgaand in...)
..Gebed
Tekst: Mat 6, 25-34
Preek
Zingen: B116 Dank U Heer voor al wat leeft
Presentatie project Buurman & Buurman
Gebed
Collecte - Kinderen terug uit de Bijbelklas
Zingen: Opw 705 Aan de tafel wordt het stil
Zegen