maandag 17 oktober 2011

A. 4. Macht voor de Koninklijke Opdracht


zondag 9 oktober 2011

A3. Kol. 1,13 - Botsende nationaliteiten



Over het goede zaad en het onkruid. Luisteren
Lezen: Matt 13: 24-30 en 36-43.     Tekst: Kol. 1: 13. 
Tevens doopdienst Barry Blom, Casper van Beek en Floris Plaisir.

            Wat verlangen we het meeste voor onze kinderen?
In sommige kerken hebben ze bij de doop een wensboom en familieleden of vrienden hangen daar dan gebeden aan die ze ook uitspreken bij de doop. 
Poespas, zult u misschien denken. Dat denken wij gereformeerden al snel. Maar wat is je gebed als ouder als je je kind ten doop houdt? En wat bidden wij als gemeente voor de kinderen die ons samen worden toevertrouwd?  Wat verlangen wij bovenal voor hen?
Er is een dooplied dat een gebed is en dat zingt: ‘Geef dat wij niets zozeer begeren als dat ons kind U kennen zal’.  Wat zou dat geweldig zijn: dat we hen zo kunnen begeleiden en enthousiasmeren dat ze levenslang aan de Here toegewijd zijn.
            Waarom is dat nu zo belangrijk?, vraagt u zich misschien af. Er zijn toch ook vele mensen die niet geloven en toch gelukkig zijn? Zou je niet liever gezondheid voor je kind wensen; een lang leven; succes en geluk?
Wat verlangen we het meeste voor onze kinderen – en eigenlijk ook voor onszelf?
Wat is nu van blijvende waarde, van eeuwigheidswaarde in ons korte, aardse leven?
            De eerste vraag van een beroemde engelse geloofsbelijdenis, de Westeminster Confession, luidt: Wat is het belangrijkste doel van ons leven?
Het antwoord luidt even kort: Om God te kennen en Hem voor altijd te eren.
“What is the chief aim of man? To know God and to glorify Him forever!” 
Is dat ook wat we ten diepste wensen en bidden voor onszelf en onze kinderen?

            Leven in het licht, bevrijd van de duisternis
We hoorden net in Kol 1: 1-14 hoe Paulus dankte en bad
Hij dankt voor de vrucht van het geloof, voor de liefde van de Geest. En hij bidt dat mensen zullen groeien in de kennis van God en dat ze kracht ontvangen om dat vol te houden.
Zijn gebed loopt uit op een enorm loflied op Christus in Kol 1: 15-20.
Net daarvoor geeft hij aan waarom Jezus zo belangrijk is voor ons.
In Kol 1:13 lezen we: “Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon die ons de verlossing bracht..”
Hier wordt het leven met Christus vergeleken met het doorbreken van het licht, terwijl het leven zonder hem wordt voorgesteld als een leven in duisternis.
Geestelijk gezien, vanuit God gezien, leven wij mensen zonder God in het donker.
Wat ons leven doet oplichten, wat het ten diepste zinvol en vruchtbaar maakt, dat is het licht dat Jezus bracht: de verlossing van zonde; de vernieuwing door Gods Geest.
Jezus kwam om ons te verlossen uit de macht van de duisternis – om ons los te maken van alles dat ons bindt en verlamt – van de macht van Gods tegenstander waardoor we in ons leven niet het doel bereiken dat onze Maker voor ons heeft.
Jezus kwam om ons te bevrijden en ons over te zetten in Zijn koninkrijk.
Gelovigen zijn verloste kinderen van God, leden van Zijn familie, Zijn huisgezin.
Wie leeft in het rijk van Gods Zoon, leeft geestelijk in een nieuwe werkelijkheid.
Als Christus je Koning is dat wil Hij je vormen tot een nieuw en beter mens, in je karacter, in je relaties, in heel je doen en laten, je levensstijl, je houding in deze wereld.
Leven in Gods Koninkrijk is leven onder de regering van Koning Jezus en elke dag bij alles wat je doet de intentie hebben Hem erbij te betrekken.
Dat gaat niet vanzelf. Het is altijd een strijd – een geestelijk gevecht, ook in je eigen hart.
Er wordt van twee kanten aan je getrokken; onze wereld is vol verleidingen.
Die wereld trekt aan je en tegelijk trekt de Here ons met Zijn Geest tot zichzelf.
Om Jezus Koning te laten zijn moet je jezelf dagelijks bewust op Hem afstemmen.
Daarom zijn dagelijks gebed en bijbellezen belangrijk om geestelijk te groeien.
Door geregeld contact met andere gelovigen groei je ook in het leven met God.
Je leert dan onderscheiden wat goed en wat verkeerd is; je leert om geestelijke disciplines in te bouwen in je leven. Wil je groeien in het geloof dan heb je dat nodig. Het is net als met andere dingen zoals sporten of muziek maken. Wanneer je niet oefent en er geen energie in steekt kom je ook weinig vooruit. Je merkt dat Gods Geest in je aan het werk is doordat je verlangt meer hierover te leren – en we kunnen erom bidden dat God dat vuurtje in ons eigen hart en bij elkaar aanwakkert.
           
            Geestelijk groei kost strijd
De Bijbel helpt ons om te zien hoe achter invloeden en machten in onze wereld geestelijke machten van de duisternis schuilgaan. In het boek Exodus bv staat de macht van de farao van Egypte tegenover de macht van de Heer. Er volgt een confrontatie die leidde tot de bevrijding van Gods volk Israël uit de slavernij.
Op dezelfde manier is er nu nog een geestelijke strijd rondom onze levens, onze harten. Duistere machten proberen alles om ons weg te trekken van onze Maker maar het koninkrijk van God breidt zich toch uit naar miljarden mensen op aarde. Geestelijk inzicht krijgen betekent zicht krijgen op die onzichtbare, geestelijke werkelijkheid.  Geestelijke groei is steeds meer leven onder de regering van Jezus.
Maar, beste vrienden, dat gaat nooit zonder strijd.
We zijn dankzij Jezus als burgers van Gods koninkrijk maar tegelijk zijn we burgers in een wereld vol verleidingen die ons vaak het zicht op God ontnemen.
Wie Christus echt wil volgen zal strijd ervaren omdat er geestelijke machten zijn die er een hekel aan hebben dat God eer ontvangt. Waar kerken groeien en een positieve invloed hebben op jonge mensen daar ontstaat niet zelden verwarring en onenigheid.
           
            De  wonderlijke kracht van  het zaad
Jezus vergelijkt dat in de teksten die we lazen uit Matt 13 met zaaien.
Hij vertelde tientallen gelijkenissen die bedoeld zijn om ons inzicht te geven over het leven in zijn koninkrijk. De meeste gelijkenissen beginnen daarom met de zin “Het is met het koninkrijk van de hemel als met….” ( Zie hfts 13: 24, 31, 33, 44, 45, 47).
De gelijkenis van de zaaier waarmee Matt 13 begint is een hele fundamentele gelijkenis. Wat doet Gods Woord met je?, wordt daarin gevraagd.
            Toen ik voor het eerst als predikant werd bevestigd heb ik gepreekt over het zaad van het Woord van God.
Die intredepreek had drie punten:
1. Over het zaad van Gods Woord.  2. Over de zaaiers.  3. Over de vrucht.
Het was een positieve, optimistische preek.
En ik ben nog heel enthousiast over de kwaliteit van het zaaigoed dat we hebben.
Die bijbel: dat is een ongelofelijke geestelijke schatkamer.
Hoe meer je erin graaft, hoe meer rijkdommen je tegenkomt.
De Here God zaait wereldwijd als eeuwenlang het zaad van dit Woord en overal ontkiemt het in de harten van mensen en brengt er heil en zegen voort.
Mensen zoals u en jij en ik veranderen erdoor.  We worden er, als het goed is, betere mensen door - de vruchten van de Geest groeien.  
Wil je geestelijk groeien; willen we als gemeente echt wat bereiken in het koninkrijk van God, dan moeten we dicht bij dit Woord van onze Koning blijven.
Jezus zei dat zelf al in Joh 15, de gelijkenis van de wijnstok en de ranken: “Wil je vruchtdragen dan moet je in Mij blijven, dan moet je dicht bij mijn woord blijven”. De bedoeling van ons jaarthema “Inburgeren” is dat we hierin groeien en elkaar daarbij verder helpen: dat heel ons doen en laten, onze levensstijl gekleurd wordt doordat we nog meer gaan leven onder de regering van Koning Christus.
We willen inburgeren als Zijn onderdanen – van Hem leren hoe we leven moeten.

            Waarom het zaad dikwijls niet kan ontkiemen
En toch....... en toch is er ook een donkere keerzijde aan dat positieve verhaal.
De groei van het zaad van het woord van God verloopt nl. niet zonder problemen.
Vaak stoot dat zaad op grote hindernissen waardoor het niet verder kan groeien.
De groei van het zaad van Gods woord in ons hart is geen automatisme, het is geen ijzeren natuurwet die niet tegen te houden is.
De groei van het zaad vereist constante medewerking en overgave aan de Here. 
Je moet Hem toestaan de bodem van je hart te veranderen tot vruchtbare grond.
Het kan zijn dat je hart ondoordringbaar is als beton, ongevoelig voor Gods Geest.
De bijbel spreekt over harten van steen: daar groeit niet zo snel iets.
En dat is enorm tragisch.
Want dan valt dat goede zaad van Gods woord steeds op onvruchtbare grond.
Het kan er niet ontkiemen want er is geen voeding, geen groei, geen enkel effect.
Volgens Jezus zijn er twee hoofdoorzaken die de groei van het zaad belemmeren:  en wel oorzaken van binnenuit en een oorzaak van buitenaf.
Over het eerste, de belemmeringen in ons eigen hart, gaat de eerste gelijkenis van de zaaier in Matt 13. U zou dat vandaag mooi thuis nog es kunnen lezen. In die gelijkenis is het zaad het woord van God dat wordt verspreid in mensenharten.
En over het laatste, de oorzaak van buitenaf, spreekt Jezus in wat we net hebben gelezen in Matt. 13 vanaf vs 25.  Hier worden wij mensen ook zelf als zaad aangeduid.
Het zaad van Gods Woord wil levend worden, wil vlees en bloed worden in ons.
Maar er is een vijand die constant onkruid zaait tussen het goede zaad.
Later legt Jezus uit wat Hij daarmee bedoelt.  In vs 39 lezen we erover:  “Het onkruid zijn de kinderen van de Boze;  de vijand die het gezaaid heeft, is de duivel”.
Er was in de tijd van Jezus een onkruid dat precies leek op het jonge koren en waarvan pas bleek dat het onkruid was als de aren zich vormden in het koren. Dan was het te laat om het eruit te trekken want dat zou ook het koren beschadigen. 

            Het goede zaad en het onkruid groeien samen op
Met deze gelijkenis brengt Jezus een onzichtbare scheidslijn aan tussen de mensen.
Wij mensen kunnen nooit exact aangeven wie behoren bij het koninkrijk van God en wie leven onder de regering van de duivel, zelfs in de kerk niet.
Het goede zaad en het onkruid groeit naast elkaar en is niet van elkaar te onderscheiden. Pas bij de oogst, bij de voleinding van de wereld zal de Here zelf als rechter komen en rechtvaardig oordelen. Hij is het die alleen de harten doorgrondt en alle dingen weet: daarom kunnen en mogen niet te oordelen over anderen.
Maar deze waarheid moet ons wel voorzichtig maken.
Soms word je enorm teleurgesteld in medegelovigen, in de kerk.
Dat kan zover gaan dat je verbitterd wordt en het je geloof verzwakt.
Wat is er binnen de kerk, ook in onze gemeente, niet veel onenigheid en twist.
Het was er in het verleden en is er nog steeds.
“Als het zo gaat, dan hoeft het voor mij niet meer”, zeggen velen.
De duivel is heel geniepig in het zaaien van achterdocht, wantrouwen en bitterheid.
Er zijn verschillende kerken, ook in de NGK, waar momenteel echt geworsteld wordt om de eenheid en de liefde te laten zegevieren.
Maar één belangrijke les mogen we voor onszelf alvast wel vast trekken.
Verwar nooit de kerk met de Here God zelf!
Mensen, ook Christenen, kunnen je in de steek laten, je verraden en belasteren.
In elke kerk groeien het goede zaad en het onkruid naast elkaar op.
Sterker nog: Het is niet zo eenvoudig om het tuintje van je eigen hart schoon te houden van onkruid – van bozige gevoelens, van jaloerse invallen, van wantrouwige indrukken, van duistere emoties die de heilige geest bedroeven en uitdoven.
Jezus leert ons hier dat de vijand, de tegenstander van God er vaak achter zit.
Achter alles wat in de wereld en in de kerk de goede wil van God dwarsboomt en in plaats daarvan haat en verderf brengt zit de Boze, de Satan.

            De grote zaaier van haat en verwarring
Er is ook een duistere macht die het onkruid van duistere emoties rondzaait.
En hij doet dat bij voorkeur waar het koninkrijk van God groeit, waar mensen de Here God oprecht aanbidden, waar jonge mensen opgebouwd worden in het geloof en kerken groeien en bloeien. De duivel, de diabolos, is hij die mensen verdeelt en ons tegen elkaar opzet. Hij is satan, de beschuldiger, die er een meester in is om gedachten en gevoelens van onbehagen en wantrouwen te zaaien.
Daarom moeten we dagelijks bidden: “Verlos ons van de Boze”. “Uw Koninkrijk kome”.  Je moet waakzaam zijn om aan de kant van Koning Jezus te blijven staan.
De duivel heeft vele tactieken om zijn doel te bereiken.
Zo probeert hij constant om ons geestelijk gezien in slaap te sussen.  Veel mensen in onze tijd verliezen hun geloof niet omdat ze daar bewust voor kozen maar omdat ze zo druk zijn hun hobbies, hun sport, hun gezondheid, met vaknaties, met vrienden en familie, met eigen huis en haard en tuin – zo druk dat al hun tijd en energie er in gaat zitten en er niks overblijft voor Gods zaak in ons leven. De vele goede dingen worden de vijand van het beste.
En als het zo niet lukt dan zaait de oude slang listig het zaad van verdeeldheid en onvrede.
Er woedt een onzichtbare strijd tussen het rijk van satan en het koninkrijk van God.
Daarvoor opent Jezus ons de ogen met deze gelijkenis.
En die geestelijke strijd wordt vooral uitgevochten in onze harten, in onze gedachten.

            Waar sta ik zelf?
Aan welke kant staat u, sta jij, sta ik in die strijd?
Ben je deel van de oplossing of ben je, wellicht onbewust, deel van het probleem?
Ben je ongemerkt soms een werktuig in de hand van de tegenstander, de grote haatzaaier?
Sta je hem toe dat hij je geloofsleven verlamt door twist of ontmoediging?
Of laat je je inschakelen als een instrument in de hand van Koning Jezus, de Vredevorst?
Dat moet je je elke dag opnieuw afvragen.
“Biedt weerstand aan de duivel en hij zal van je weg vluchten”.
“Nader tot God en Hij zal tot u naderen”, zegt het Woord van God.
Wie dicht bij Jezus blijft, hoeft niets en niemand te vrezen.
Dat is het waartoe we elkaar dus vooral moeten aanmoedigen.
Dan groeien er als vanzelf goede vruchten aan ons levensboompje. Zie Galaten 5: 22.
Je wordt niet slechts zelf gezegend maar wordt een bron van zegen voor anderen.
Jezus sprak over gelovigen met gewillige harten, die het woord horen en opnemen en vruchtdragen op allerlei manieren, honderd- zestig of dertigvoudig.

            Gods verlangen voor ons
Zo is Gods bedoeling met het zaaien van Zijn woord:
Dat wij als gelovigen erdoor opbloeien en vruchtdragen; dat het zaad van Gods Woord vlees en bloed wordt, in ons gestalte krijgt – de gestalte van Jezus.
Laten we bidden en werken zodat die vrucht zal rijpen, hier en nu bij onszelf als volwassenen en in de toekomst bij onze kinderen en jongeren.
Eens komt de grote Zaaier terug om te oogsten.
Laat ons dan niet met lege handen beschaamd voor Hem staan.
Amen.