dinsdag 24 april 2012

D4 De bekroning - 1 Kor. 2, 6-16

Toekomstverwachting

Dit is voorlopig de laatste preek in onze themareeks over ‘Inburgeren’, in het Koninkrijk.
Belangrijke boodschap in de afgelopen preken: het Koninkrijk is er nu al.
Het is nog niet af, maar het is aan het groeien.
En wij, die bij Jezus horen, zijn de burgers van dit Koninkrijk.
En Hij verwacht ook dat wij ons als burgers van dát Koninkrijk gedragen.
Dat gaat niet automatisch.
We moeten er ook zelf voor kiezen gehoorzame volgers van de Heer Jezus te zijn.
Dát moet je niet naar de toekomst schuiven.
Alsof het nu nog niet aan de orde zou zijn.

Dat is een belangrijk uitgangspunt van de hele reeks over inburgeren:
Het Koninkrijk is er nu al, niet iets voor straks, maar voor nu al!
Maar in het thema van deze week gaat het dan toch over de toekomst van dit Koninkrijk. 
Als het af is, hoe ziet het er dan uit? 
Is het mooi?
Een Koninkrijk om naar te verlangen?
Zodat je gemotiveerd wordt er aan mee te werken?
In ons themaboekje staan twee bijbelstudies uit Openbaringen.
Die komen in de groeigroepen aan de orde.
Ik wil het in deze preek over onze vooronderstellingen hebben.
Want, kunnen wij wat er in Openbaringen staat eigenlijk wel begrijpen?
Het is niet moeilijk te lezen maar ook niet gemakkelijk te begrijpen.
Niet alleen omdat het boek Openbaring een profetie is.
Profetieën moet je a.h.w. leren ‘lezen’, net zoals je de beeldtaal van de schilderkust moet leren begrijpen.
Dat kost tijd en inspanning.
Je moet de profetische beelden niet letterlijk nemen, zoals wel vaak gebeurd.
Dán mis je de betekenis van de profetie.
Er is nog een andere reden dat het lezen van het boek Openbaring niet eenvoudig is:
 Wij – de lezers ervan- zijn bevooroordeeld!
En als het over de toekomst gaat en daar gaat het óók over in dat boek,
dan hebben wij zo onze eigen ideeën over de toekomst.
Sommige zijn al heel oud.
Die worden van generatie op generatie doorgeven.
Sommige zijn tijdgebonden en hebben te maken met de mode in het denken.
Er zijn nu bijv. steeds meer christenen die moeite met de hel krijgen (discussie ND 26-4-2012).
Maar we hebben ook zo onze eigen ideeën van wat kan en niet-kan.
En van wat hoort en niet hoort.
Dát zit gelovigen al vanaf de eerste christenen in de weg, bij het luisteren naar hun Heer.
Het is een soort filter in ons hoofd.
Dat filter zorgt er soms voor dat sommige nieuwe gedachten, die wel beschreven worden in de Bijbel, bij ons niet binnen komen.
Wat is jullie toekomstverwachting eigenlijk?
Wéét je dat van je zelf?
En óók van wie je ze hebt? Komen ze… uit de Bijbel? …van je ouders? …via vrienden? …uit een boek?
Want als je weet wat er in je leeft,
Weet je ook wat je in de weg kan zitten bij het lezen van de Bijbel.

Wijsheid

Eigen ideeën zitten christenen al vanaf het begin in de weg, zei ik zo net.
Neem deze brief van Paulus nu eens.
We hebben er al vaker uit gelezen.
Jullie weten dat hij voor het eerst verstuurd is naar de gemeente van Korinte.
In die brief zie je ook dat eigen ideeën een grote rol spelen.
Een bepaalde opvatting over wijsheid zorgt voor sterke tegenstelling in die gemeente.
Zo sterk dat die dreigt te scheuren, eigenlijk al gescheurd is.
Laten we een klein gedeelte uit die brief lezen.

L: 1 Kor. 2, 6-16

In de paragraaf hier vlak voor onderscheid Paulus twee soorten wijsheid:
 Wijsheid van de wereld en wijsheid van God (1,20)
(‘van’ = moet je lezen als ‘afkomstig van’)
In het licht van de wijsheid van God, is de wijsheid van de wereld dwaas.
Stelt Paulus!
Niet direct in onze ogen hoor!
Je moet niet denken dat de wijsheid van God natuurlijk vanzelfsprekend is.
En dat je wel stekeblind moet zijn, dat je dit niet direct zo ziet.
Nee, in onze ogen komt de wijsheid van – laten we zeggen- onze wereldsamenleving, 
helemaal niet dwaas over.
In onze ogen zijn veel van die ideeën nuchter, reëel, intelligent, soms zelfs briljant!
Maar als Gods licht erover schijnt en je blijft kijken dan gaan onze meest heldere ideeën er langzaam maar zeker anders uitzien.
Net alsof je terugkeert in de school waar je in je kindertijd op gezeten hebt,
Wat je vroeger ‘enorm’ vond (lokaal, gangen, plein), ziet er in je volwassen ogen bent, klein en zelfs soms een beetje benauwd uit. Zo is het ook met de wijsheid van de wereld in het licht van de wijsheid van God: begrensd en benauwd.

Omgekeerd ziet de wijsheid van God er ook dwaas uit in de ogen van de wereld.
Paulus noemt daar ook twee voorbeelden van (buiten de gemeente van Korinte).
De boodschap van Jezus’ kruisiging bijv. is moeilijk te accepteren in de samenleving van die tijd.
Binnen de Joodse samenleving wordt het als uiterst onbehoorlijk beleefd:
‘de Joodse Messias die een vervloekte dood sterft’. Dat kán niet.
Dus hoe durven ze, hij kan de verwachte Messias in ieder geval niet zijn!
De in het Griekse gedachtengoed geschoolde politici van die tijd,
vinden het maar een dwaze gedachte
dat een geëxecuteerde crimineel de Koning van de wereld zou zijn.
Nadat hij opgestaan zou zijn uit de dood.
Via zijn lijden komt Hij op de troon.
Tsja kom nou, maar dát kan niet (opstaan) en zo werkt het niet.
Binnen de politiek kom je op een andere manier aan de macht. 
Je hebt overredingskracht nodig, geld, en een netwerk van invloedrijke contacten en een loyaal en goed georganiseerd leger. Dan heb je macht. Via lijden?!
Ik denk dat je dit nog steeds moeilijk aan invloedrijke politici kunt uitleggen.
Want de politici van tegenwoordig regeren in principe volgens dezelfde ideeën.

Laat ik nog eens een ander eigentijds voorbeeld geven:
Je vader is ernstig ziek.
Hij wordt opgegeven door de artsen, zij kunnen hem niet meer helpen.
Je moeder, je broer en jij gaan bidden en vragen om tijd van leven.
Zodat je nog eens afscheid kunt nemen in geloof.
Er volgt een wonderlijke omkeer in het ziekteproces:
Je vader overleeft het en heeft goede vooruitzichten om weer helemaal te herstellen.
Na twee weken, blik je met de behandelend arts terug
(de man die hem opgegeven had).
Vindt u het ook geen wonder, dokter?, zeg je
Dit kán toch helemaal niet, ook niet in medisch opzicht.
Hij maakt een afwerend gebaar,
onverwacht dat was het zeker ook voor hem, maar een wonder.
Je voelt de kloof tussen hem en jou. Twee werelden, twee soorten wijsheid.
Hij kán het zó niet zien!
Zó niet!
Zijn eigen ideeën over wat kan en niet kan zitten hem in de weg.
Geen domme ideeën hoor, er zit een hele medische studie achter.

Wijsheid voor volwassen gelovigen

Gods wijsheid is dan ook geen simpele wijsheid.
Paulus noemt het ‘wijsheid van wie volwassen is in het geloof’ (6)
Dat moet je goed tot je door laten dringen.
Lees: dit wordt pas be(ge)grepen door de rijpere gelovigen.
Dit is dus niet iets dat je van je zelf hebt.
Paulus schrijft:
 'Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft.' (1Co 2:9 NBV)

Dit gaat boven onze ervaringen uit. Niemand heeft ooit zoiets gezien, wáár dan ook op deze wereld.

Dit gaat ook boven onze kennis uit. Er is geen databank op deze wereld, geen geheime bibliotheek, waar je dit soort wijsheid kunt vinden. Dit leeft (nog) niet onder ons mensen en kunnen wij dus ook niet van elkaar horen.
Dit is ook méér dan wij kunnen bedenken. De meest briljante geesten uit de geschiedenis hebben de zaken van het Koninkrijk niet kunnen bedenken.
Er is geen wetenschapper die door onderzoek bij de pracht en de mogelijkheden van het Koninkrijk van God uitkomt.
[Zoals dit in het boek ‘de Ontdekking van de hemel’ van Harry Mulisch gebeurd. In dat boek wordt de hemel bedreigd door wetenschappers op de deze aarde.]
De herkomst van dit soort wijsheid komt niet vanuit mensen voort. Niet vanuit de samenleving van mensen. Door de jaren heen verworven door onderzoek en experiment.
Deze wijsheid heeft een heel andere herkomst: God Zelf:

God heeft ons dit geopenbaard door de Geest, want de Geest doorgrondt alles, ook de diepten van God (1Co 2:10 NBV)
God laat ons dit weten. […]Het is vreemd aan wat wij als oplossingen voor de toekomst zouden bedenken. Het gaat vèr uit boven wat wij ons voor kunnen stellen.
 Het is er ook niet ineens, nadat je tot geloof gekomen bent. De Geest van God leert het je langzaam maar zeker aan. Dat is een heel proces.
Je krijgt het via Hem van God.
 Wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest die van God komt, opdat we zouden weten wat God ons in zijn goedheid heeft geschonken. (1Co 2:12 NBV)Je moet het daarom onder de leiding van de Geest leren zien, net zoals je een taal leert spreken.

Ik las eens het volgende voorbeeld.
Shakespeare was een beroemde Engelse toneelschrijver. Die van “To be or not to be, thats the question.” In Engeland zijn er acteurs die hun hele leven bijna niets anders doen dan stukken van Shakespeare spelen. Zij kennen die stukken niet alleen, na jaren spelen hebben ze ook de schrijver Shakespeare goed leren kennen. Zij snappen zo langzamerhand hoe hij denkt en weten ook hoe hij een verhaal laat verlopen.
Stel je nu voor dat je er een nog onbekend toneelstuk van Shakespeare gevonden zou worden. Een enorme ontdekking, er is maar één tegenvaller: het is niet af. Het laatste bedrijf ontbreekt.
Toch zou een toneelgezelschap met ervaren (rijpe!) Shakespeareacteurs het stuk waarschijnlijk helemaal uit kunnen spelen, omdat ze hem inmiddels zo goed kennen, dat ze het ontbrekende vijfde bedrijf zouden kunnen uitspelen zoals hij het bedoeld heeft.
Omdat ze wel aanvoelen ('weten') hoe Shakespeare het geschreven zou hebben.
Zo is het ook met de Geest die van God komt. Door Hem leren we – in een heel proces- God en zijn Zoon kennen. Door Hem en leren we ook anders te denken. Dat duurt een hele tijd. We zijn als een sponsen die langzaamaan met water verzadigd raken.
Maar als we dan verzadigd zijn van de kennis van God,
vol van de Geest
dan leren de toekomst van de wereld zien zoals God die ziet.
Je begint iets van zijn grootheid en de grootsheid van zijn plannen te vermoeden.
Er groeit een besef wat dat Koninkrijk allemaal zou kunnen betekenen.
Omdat je de Schepper van dit Koninkrijk kent.

Bijbelse lijn

Veel mensen zijn begrensd door wat zij ‘de realiteit’ noemen.
Dood = dood zeiden de Sadduceeën…, schriftgeleerden uit Jezus’ tijd.
En ze bedachten een voorbeeld om aan te tonen dat zulke dingen als de opstanding niet kunnen.
Maar het voorbeeld kwam van deze wereld en niet van God.
Het was dus een begrensde waarheid, je kunt ook zeggen bekrompen.

Dood = dood
Je hoort het nog overal om je heen.
“Nog nooit iemand gesproken die teruggekomen is.”
Er wordt over gesproken alsof het een wetmatigheid op onze wereld is.
Dat is de wijsheid van de wereld.
In het licht van Gods wijsheid ziet de dood er anders uit:
geen wetmatigheid, maar een begrenzing – een straf- door God Zelf opgelegd (lees Gen 3).
De boom van het leven wordt ontoegankelijk voor de mensen
Paulus noemt het nog eens in Rom. 8 Maar dan breder: de hele schepping is aan de zinloosheid onderworpen. Zinloosheid, een vloek als straf
maar...
ze heeft hoop gekregen (Openb 22)
Jezus Christus heeft de straf voor ons ondergaan aan het kruis,
en heeft de dood en de duivel overwonnen.
De vloek van de dood en de zinloosheid zullen verdwijnen.
Er is hoop!

Zij die geloven zullen tijdens hun leven opstaan in een nieuw leven (uit de zonde) en na het sterven opstaan uit de dood.
En als de Heer Jezus Christus teruggekomen is, en het nieuwe Koninkrijk af is, zal zelfs niemand meer sterven.
En dus niet meer ziek zijn, geen meer pijn hebben, geen rouw meer kennen.
Dat lezen jullie deze week in Openbaringen 22… de bomen van het leven, toegankelijk voor iedereen.

Wortelt je wijsheid in deze wereld of in God?
Dus, in een wereld die wel succesvol door God en met Hem door mensen geregeerd word?

‘Kan niet’ zeggen veel mensen en wij begrijpen ze best
De dood lijkt het laatste woord te hebben, ook voor ons:
dit dringt zich overweldigend aan ons op:
oorlog in Syrië, een vliegtuig in Pakistan, iedere dag wel weer wat anders.
Rachel, die toch stierf, Lieke die ongeneeslijk ziek is, Lize die niet meer genezen kan worden.
Mensen die ziek zijn Henk Boon en Barbara van Holland.
en al die anderen onder ons die lijden, rouwen, die pijn kennen…

God zegt: dood =dood is de wijsheid van de wereld…
Maar als Ik – God- daarvan bevrijdt gaat er een nieuwe wereld open.
geen mens had dat kunnen bedenken, maar God kán dat bedenken én doen.
Méér dan dat, Hij wil dat doen en heeft daarom Jezus de Koning gestuurd,
dus Hij hééft het al gedaan.
Dat is de wijsheid die van God komt

Broers en zussen, dat is een aangevochten wijsheid.
Er gebeurt genoeg – alleen al in onze gemeente- dat vragen oproept.
Overlijden, ongeneeslijke ziekte, diepe rouw
De wijsheid van God klinkt niet in de stilte van de studeerkamer,
maar in pijnlijke werkelijkheid van elke dag.
Verlies de hoop niet broers en zussen.
Leg je niet neer bij ziekte en dood
Geef Santa Cruz niet op en het werk van Suzette daar
omdat het onbegonnen werk lijkt
en bidt nu om een wonder voor Lieke, voor Lize
als teken van de toekomst die komt.
Die toekomst is zeker, het wonder niet, maar kan wel.

Reken op Gods wijsheid
hoop op de opstanding
en verwacht een nieuw leven,
Ook na de dood.
Want hoe onvoorstelbaar ook,
Dat gaat zeker gebeuren
Want dát heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft.
Dát Gods wijsheid

Amen

vrijdag 13 april 2012

D3 De beloning - Jakobus 2,14-26



“Je geloof heeft je gered”, dat is de mooie boodschap die we hebben gekregen. Het hangt niet van ons af.
Maar ‘wanneer de mensenzoon komt’ lezen in Mat 25,31v zal hij de mensheid scheiden in schapen en bokken. De schapen gaan de heerlijkheid tegemoet, de bokken eeuwige straf. En bij die scheiding lijkt de Heer niet naar het geloof, maar naar de goede daden te kijken.
Wat telt bij de Heer? Geloof of goede daden. Of is deze tegenstelling niet terecht?

Preek

Broers en zussen in Jezus Christus 

We naderen de afsluiting van ons jaarthema ´Inburgeren´.
Volgende week zondag komt het laatste onderwerp aan bod:
‘de bekroning’.
En dan zijn we door ons jaarthema heen.
‘Inburgeren’…heeft het ons verder gebracht?
 Zijn we erin geslaagd om met elkaar in gesprek te komen over dit thema?
En…heeft het ons geholpen?
Zijn we gegroeid in ons denken over het Koninkrijk?
Is er iets veranderd in ons leven binnen dat Koninkrijk?
Zijn we betere burgers geworden?
Ik zou het graag eens van jullie horen als het allemaal achter de rug is.

Maar nu eerst de 15e preek uit de serie.
In ons laatste blok bekijken we de wereld van bovenuit naar beneden.
Niet zozeer ‘wat betekent onze gehoorzaamheid aan Koning Jezus voor ons dagelijkse leven’,
Zoals in blok C
Maar méér: wat betekent ons dagelijkse leven voor het Koninkrijk?
Dat is een nogal breder gezichtspunt (groothoek).
De hele aarde (een betere) komt vanuit het perspectief van de hemel in beeld en niet alleen ons leven.

Vandaag komt ‘de beloning’ aan de orde. En nogal beladen woord.
Achtergrond van die beloning is de gelijkenis van onze Koning Jezus die we in Mat. 25 vanaf vs 31 hebben gelezen.
Als de koning komt – d.w.z. als de Heer Jezus lijfelijk naar onze aarde terugkeert,
dan worden de schapen van de bokken gescheiden.
de mensheid gaat in twee groepen uiteen :
in mensen die een beloning krijgen en in mensen die bestraft worden.
Onze Heer en Koning vraagt hierbij –zo lijkt het- niet zozeer naar ons geloof,
maar legt de meetlat bij onze levensstijl.
Kort gezegd: heb je de naaste in nood geholpen… dan levert je dat beloning op.
Maar ben je liberaal geweest en heb je gezegd: ‘God helpt wel wie zichzelf helpen’,
Dan levert je dat straf op.
Ook nog eens geen geringe straf maar een eeuwige bestraffing, d.w.z. (in tijd) eindeloos.
Broers en zussen, het gaat hier niet alleen over de beloning, maar ook over de bestraffing.
Het evangelie van onze Koning Jezus is dus niet zo iets als een tekenwedstrijd van de buurtsuper waarbij we allemaal wel een prijsje winnen,
het evangelie van onze Koning Jezus beschrijft ook de schaduwkant:
er komt een indrukwekkend oordeel: zij die geen beloning verdienen krijgen zelfs geen klein prijsje maar integendeel straf.

Tegenspraak?

Zo.., dat is héél andere taal dan we eerder wel eens gehoord hebben.
Vorig jaar vierden we het ‘Feest van Genade’.
Er zat veel troost in dat feest.
En in de bijbelgedeeltes die dáár toen aan de orde kwamen.
Vooral in de zin: ‘je krijgt alles voor niets’.
Dat is zo’n opluchting! (zeker in de hervormd-gereformeerde traditie)
God heeft mij lief.
Niet om wat ik allemaal gepresteerd heb.
…goede inzet voor de kerkelijke en plaatselijke gemeente.
Een ruim hart voor de misdeelden en niet in het minst:
een zuiver leven naar Gods bedoeling.
Maar die dingen doen er niet toe.
Het gaat er niet om wat ik doe,
maar om wat God doet
God heeft mij lief, ..punt.

God heeft mij lief, al voordat ik er iets zelf aan kon doen.
Hij stuurde zijn Zoon om ons te redden, eerder dan wij er Hem om vroegen
De apostel Paulus grossiert in dat soort uitspraken.
Eén van de duidelijkste is wel: Ik heb u er immers op gewezen dat een mens wordt vrijgesproken door te geloven, en niet door de wet na te leven (Rom 3:28 NBV). Hij schrijft er zelfs een hele brief over, die aan de Galaten met uitspraken als Weten we dat niemand als rechtvaardige wordt .
aangenomen door de wet na te leven, maar door het geloof in Jezus Christus.
Het draait allemaal om ons geloof, om ons vertrouwen wat hebben in wat de God, wat de Heer, doet.
Maar dan klinkt in de brief van Jakobus een heel andere taal Lezen Jak 2,14-26
U ziet dus dat iemand rechtvaardig wordt verklaard om wat hij doet,
en niet alleen om zijn geloof. (Jak 2:24)
Dat lijkt in volkomen tegenspraak met elkaar.
En dan gaat het niet alleen om woorden,
om de inhoud,
Het is ook een heel andere beleving!
En die is minstens zo belangrijk.
Angst lijkt opnieuw in het geloven naar binnen te sluipen.
En wat we eerst zo royaal aangeboden kregen: ‘je bent verlost uit genade’,
lijkt nu aangevuld met een tweede zinnetje (de kleine lettertjes): ‘ja maar, je moet er wel iets voor doen!” Toch wel dus.
In de afgelopen jaren ben ik al heel wat mensen tegengekomen die er niet zo gerust op zijn als ze over het oordeel lezen en dat hóór ik óók nog steeds.

Je bent verlost uit genade…
…ja maar, ja moet er wél iets voor doen

Het verhaal over de schapen en de bokken maakt weer allerlei vragen wakker.
Je moet er toch iets voor doen en héb ik dat wel gedaan?
Heb ik genoeg gegeven? Geld? Tijd? Aandacht?
En in het spoor van die vragen volgen ook weer andere: ‘heb ik goed genoeg geleefd.’
Wat zal Koning Jezus over mij zeggen, als ik voor Hem sta?
En dan denken we al snel over onszelf: het zal vast niet genoeg geweest zijn.
En dat is waarschijnlijk ook zo!

Van de partij zijn

Broers en zussen, De Heer Jezus en (zijn broer) Jakobus spreken Paulus niet tegen.
Jullie zijn verlost uit genade. Niet om wat je doet, maar omdat je in je Heer gelooft… .
Omdat je op Hem vertrouwt en omdat je dan bij Hem hoort.
Op je Heer vertrouwen en dus bij Hem horen dat is genoeg.
Maar als je (écht) bij Hem hoort gebeurt er iets met je.
Laat ik dat duidelijk proberen te maken met een belevenis van vroeger.

Ik ben nooit zo’n voetballer geweest. (Ja sorry, jongens).
Wat balletje trappen met de jongens in het dorp, dat was het wel zo’n beetje.
En dan deed ik dat nog meer omdat voetbal heel belangrijk was bij ons in het dorp, en ik er ook wel bij wilde horen, dan dat ik het zelf zo leuk vond. Dat kwam denk ik ook wel omdat ik er niet zo heel goed in ben.
De voetbalcompetitie interesseert me ook niet zo heel erg (alweer sorry!).
Toch ben ik wel eens bij een wedstrijd geweest. Groningen-Heracles was het geloof ik, nog in het Oosterpark. Dat vond ik wel een belevenis. Zo samen in een stadion en als het dan spannend word Oeeeehhhhhhh. Dat is toch wel even anders dan thuis op de bank.
Maar héél opgewonden werd ik er niet van… het zei me niet zoveel. Ik wist de helft van de tijd niet wie er aan de bal was. Maar ik had dan ook niet echt partij gekozen en dat scheelt hè.

Als je niet echt partij bent, ben je ook niet echt betrokken (2x)

Mijn schoonmoeder was in die tijd gek op voetbal. Ze volgde de competitie toen heel precies en wist nauwkeurig wat er speelde en wie er speelde. Met haar voetbalkijken vond ik leuk, want met behulp van haar commentaar kon ik me veel beter inleven.
Het maakt groot verschil of je partij bent of niet, hoor.
Als je van de partij bent, kun je diep teleurgesteld zijn als jouw ploeg verliest
En als je van de partij bent kun je ook uitzinnig blij zijn als ze winnen.
Als je niet van de partij bent, nou ja dan raakt het je allemaal niet zo.
Een echte voetballiefhebber kijkt niet alleen naar de wedstrijd van zijn club,
Hij hóórt bij die club. Je bent van de partij

Broers en zussen,
in Mat 25, legt de Heer Jezus niet de meetlat bij onze levensstijl in plaats van bij ons geloof. Nee, die legt nog steeds bij ons geloof. In het verhaal over de schapen en de bokken, laat de Heer Jezus zien wat geloven eigenlijk inhoudt. Geloven betekent niet dat je voor je idee bij je Heer hoort (in je hoofd!).
Dat je wéét dat Hem nodig hebt voor je verlossing.
Een mening hebt over de toekomst van ons leven.
Geloven betekent dat je nu ook met je ziel en zaligheid bij je Heer hoort, niet alleen met je hoofd.
Dat je bij de partij van Koning Jezus hoort.
En als je van de partij bent dan klopt je hart voor de Koning.
Als er méér van zijn Koninkrijk zichtbaar wordt, dan ben je daar ontzettend enthousiast over.
En als dat Koninkrijk nauwelijks nog te zien is in het dagelijkse leven dan ráákt je dat op een negatieve manier. Je kunt er somber van worden.
Als je van de partij van de Koning bent, draait je hele leven om Hem.
Je vertrouwt je met ziel en zaligheid aan Hem toe.
Je wilt zijn waar je Koning is. Je vindt goed wat je Koning goed vindt.
Je wil zijn net zoals Hij is. Hij is je grote voorbeeld.
Zijn doelen zijn jouw doelen. Net als Hij wil je dat zijn Koninkrijk zichtbaar wordt.
Dat is ook ons belang geworden
Jezus en Jakobus maken duidelijk wat geloven ten diepste inhoudt.
En Paulus ook in andere teksten (zie het themaboekje)
Geloven is veel meer dan een mening hebben over goed en kwaad,
het houdt in dat je jezelf helemaal aan Hem toevertrouwd.
Dat je van de partij van de Koning bent, dat is pas geloof…

Geloven in soorten

Vooral Jakobus schrijft hierover in zijn brief.
En in de geschiedenis van de kerk zagen sommigen hierin een tegenstelling met Paulus.
Luther kon niet zoveel met deze brief, die hij een brief van stro noemde.
Maar Hij had het 'gered door het geloof' dan ook net ontdekt.
En het contrast tussen die ontdekking en de brief van Jakobus was hem te groot.
Maar óók in deze brief gaat het wel degelijk om geloof.
Alleen door geloof in Jezus Christus wordt je gered.
Maar wat ís geloof? Dat is de vraag.
Sommigen verstonden onder geloven iets anders dan bedoeld.
Misschien wel omdat ze het leven opdelen in twee gebieden:
het geestelijke en het materiële (gebeurt nog wel).
Geloven speelt zich af in het geestelijke… en het materiële heeft er niets mee te maken. 
Dus ontstaan er twee werelden: de wereld van je handen en die van je hoofd.
Die zgn geloofswereld heeft niets te maken met de gewone wereld.
Wat je doet heeft niets te maken met wat je gelooft.
En je hart zit opgesloten in die geestelijke wereld. 
Het klopt voor de Heer en voor jezelf, maar het blijft eigenlijk buiten bereik van de naaste medemens.
Dat levert hele gekke taferelen op: sommige zogenaamde gelovigen wensen hun arme medemensen het allerbeste toe, maar ze doen niks! (16) Dat is schijngeloof schrijft Jakobus.
Iemand kan dood gaan van de honger en de kou en zij staan er bij te bidden.

Zo’n geloof zonder handen, noemt Jakobus dood geloof (17). Geloof dat zonder gevolgen blijft. Want het geestelijke hoort alles met het materiële te maken te hebben.
Van iemand van de Koning Jezus partij wordt verwacht dat hij net als zijn Heer de armen helpt: eten, drinken, kleding.
Je hebt ook geloof dat in de hoofden opgesloten zit. Een denk-geloof. Die gelovigen vinden van alles. En hebben een hele rij geloofstellingen. Bijvoorbeeld dat God bestaat.
Maar het zijn denkbeelden, die verder losstaan van een levensstijl. Zeg maar een belijdenis die je wel hoort-verhitte discussie soms- maar je verder niets van ziet. Voor asielzoekers geen tijd, laat staan voor gastvrijheid. Jakobus noemt dat een demonengeloof (19). Die vinden ook dat God bestaat en zijn er bang voor Hem. Maar ze dienen Hem niet en hun medemensen niet.
En naar gevangenen kijkt niemand om. In die tijd was dat dodelijk, want gevangenen waren voor eten en zorg afhankelijk van familie en vrienden. Tegenwoordig moet je bij gevangenen misschien denken aan sociale hulp. Kan het ooit nog goedkomen als wij als samenleving gedetineerden definitief uitkotsen? Nutteloos geloof (20) noemt Jakobus dat.
Broers en zussen dit zijn niet drie soorten geloof, maar drie verschijningen van schijngeloof. Geloof in de Heer Jezus laat verbondenheid zien. Allereerst ben je verbonden met de Heer Jezus. En dus ben je net als Hij betrokkenen bij de redding van de wereld. Ben je net als Hem te vinden bij mensen die in de marge van de samenleving terecht gekomen zijn. Daar was je Heer ook. Verbonden met je Heer raak je verbonden met je naaste medemensen. Je bent immers van zijn partij.

Van de partij zijn (2)

Je bent verlost uit genade. Los van zonde en kwaad, hoor je nu bij je Heer.
Broers en zussen, geloven in je Koning Jezus, betekent geloven in zijn toekomst voor deze wereld: het Koninkrijk. Geloven in de Heer Jezus betekent vertrouwen hebben dat dit Koninkrijk ook komt. Dus werk je met je Heer mee, zelfs wanneer dat gevaarlijk of onmogelijk lijkt. Dat leer je van de voorbeelden van Abraham en Rachab.
Wanneer je bij de partij van de Koning hoort, ben je dáár te vinden waar Hij zou zijn: bij mensen die hulp nodig hebben. Natuurlijk verwacht onze Koning je daar aan te treffen als Hij terugkomt naar deze aarde.
Je hóórt toch bij Hem
Als je echt in de Heer gelooft, echt bij Hem hoort heb je dan ook niets te vrezen
Door de Vader gezegende mensen (Mat 25, 34) werken aan het Koninkrijk.
Vóór de terugkomst van de Koning en ná zijn terugkomst.
Dát is hun beloning, je blijft er bij
De anderen die geloven eigenlijk niet echt,
zij waren er vóór Jezus’ komst niet bij
en zullen er ná zijn komst ook niet bij zijn.
Dat is hun straf.

Toch?

Vraag is ná vandaag: is je geloof wel echt of is het schijn?

Amen

Liturgie
Zingen: B 14 U zij de glorie, opgestane Heer
Stil gebed, votum en zegengroet
Zingen: Ps. 118, 1 en 9
Met de kinderen: B 213 Jezus zegt, dat Hij hier van ons verwacht
Kinderen naar de bijbelklassen
Aansporing: dubbelgebod - Mat 25, 31-46
Zingen: Gez. 477, 1 en 2 Geest van hierboven
Gebed
Zingen: Gez. 231, 1 en 2 Wij knielen voor uw zetel neer
Tekst: Jak. 2, 14-26
Preek
Zingen: B 105 Wees mijn verlangen, o Heer van mijn hart
Gebed
Collecte - Kinderen terug uit de Bijbelklas
Zingen: Gez. 481, 1-4 O grote God, die liefde zijt
Zegen